2584
17 DECEMBER 1980
lijnswerkersmet vallen en opstaan, bij mevrouw
Van Rooij en anderen goed is overgekomen. Dit zal
ook de betrokken afdelingen van de dienst open
bare werken en het woningbedrijf deugd doen. Met
de directeur heb ik afgesproken dat dergelijke
contacten vaker dan in het verleden zullen moe
ten worden herhaald. De contacten dienen de raads
leden bij hun taak, het college te beoordelen,
maar zij dienen mijns inziens ook de eigen func
tionarissen van de dienst openbare werken, die
bij de vervulling van hun taak rekening kunnen
houden niet alleen met wat de bewoners willen,
maar ook met wat de raad vraagt.
Zeggend dat er één smet op het geheel zit,
is mevrouw Van Rooij ingegaan op de Vestkant. Op
voorhand wil ik de indruk vermijden, ondanks kras
se woorden, in de commissie openbare werken bij de
extra vergadering over de Vestkant gebruikt, dat
er toevallig een "bunker" scherven zou moeten op
vangen. Naar mijn mening heeft iedereen in het
spel in deze raad, ook in het leven van alledag,
zijn rol, mevrouw Van Rooij en anderen als raads
lid, ik als wethouder met mijn collega's, en de
dienst openbare werken. De rolverdeling is nu een
maal zo dat er verantwoordelijkheden zijn. Dat die
verantwoordelijkheden bij tijd en wijle eens wat
gemakkelijker of wat moeilijker kunnen worden ge
maakt, is natuurlijk een feit, maar ik zou willen
vermijden dat mevrouw Van Rooij en haar fractie
de indruk overhouden dat ik hier bunkertje zit te
spelen, met scherfjes die buiten mijn schuld op
mij af komen. Ik geloof niet dat dat een juist
beeld is; ik geloof dat hier gewoon sprake is van
het dragen van gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Ten aanzien van de Vestkant moeten we overi
gens naar mijn mening, nadat de commissie open
bare werken terecht snel heeft gereageerd, niet
al te snel conclusies trekken. De commissie heeft
een unaniem advies uitgebracht dat door het colle
ge zal worden gewogen. Men mag weten dat er ter
zake al contact is gezocht met de hoofdingenieur-