17 DECEMBER 1980 2585 directeur. Ik had dit toegezegd en ik zal de com missie openbare werken nader informeren. Nadat het college het advies van de commissie heeft beoor deeld en nadat de informatie van buiten, van bin nen en van de dienst duidelijker op tafel is geko men, moeten we met ons allen in alle rust de situ atie bespreken, waarbij uiteraard het belang van de betrokken bewoners een centrale rol zal spelen. Mevrouw Van Rooij heeft volstrekt terecht op gemerkt dat aan de bewoners de financiële conse quenties van renovatie- en groot-onderhoudsbeurten duidelijk moeten worden gemaakt; ook mevrouw Munt- jewerff heeft hierover gesproken. Afgezien van steken die wij en ook de bewoners in het gezamen lijke proces laten vallen, kan niet genoeg worden gezegd dat men waar het mogelijk is de financiële contouren van de gehele operatie als randvoorwaar den heel nadrukkelijk aan elkaar moet melden. Het is dan alleen vaak de vraag hoe iedereen in dat spel van financiële randvoorwaarden zijn rol en functie ziet. Dit geldt voor de opzichter van openbare werken in de wijk, het geldt ook voor de raadsleden, want het wil nogal eens voorkomen dat we in gevallen waarin de financiële contouren dui delijk zijn, onder druk van raadsleden al of niet terecht wel eens wat water in de wijn moeten doen of de ruimte in de financiële contouren moeten zoe ken die de raadsleden zo vaak vragen. De druk komt vaak van twee kanten. Ik zou ervoor willen pleiten dat bij de dienst zelf duidelijkheid over de finan ciële contouren bestaat, maar dat die duidelijk heid dan ook door de raadsleden wordt onderschre ven, zodat zij er bij hun operaties in de wijk re kening mee houden en de wethouder en de ambtena ren niet achteraf moeten opdraven om te kijken of er voor 2,10 per woning nog iets meer te ver spijkeren is. Ik vind dat altijd erg moeilijk. Ik kom dan toe aan de kwestie van de stads vernieuwing, waarover mevrouw Van Rooij is begon nen en waarover de heer Hendriksen nogal uitpakte. Ik beperk mij in dit stadium tot het hoofdgerecht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2585