17 DECEMBER 1980 2587 mening terecht gegeven antwoorden is gekomen. Wat is er nu aan de hand? Toen wij voor de eerste keer in de commissie over de problematieken in stads vernieuwingen praatten, hebben we naast het signa leren van een aantal andere opmerkingen ook de op merking gemaakt dat het financieel perspectief op langere termijn voor stadsvernieuwingsprocessen duidelijk moet zijn. Anders, zo hebben wij gecon stateerd, betuigen we onze ongeloofwaardigheid in de richting van de bevolking. Wij hebben vervolgens niet niets gedaan. Zoals men uit de algemene beschouwingen weet, hebben wij in het college in indringende gesprekken zie het "groene boek" het voornemen gemaakt een aantal zeer belangrijke bedragen voor het stadsvernieu wingsproces op termijn op te hoesten. Dit moest wat mij betreft steevast éérst gebeuren, voordat we verder gingen met de behandeling van de nota. Ik mag naar aanleiding van de gehouden beschouwin gen verwachten dat de raad het met die financiële paragraaf eens kan zijn. Dit betekent naar mijn overtuiging de ambtelijke structuren en andere dingen zijn daarvoor in de touwen gezet dat we nu een stadsvernieuwingsnota gaan schrijven waarin alle door de heer Hendriksen genoemde punten aan de orde zullen komen. De heer HENDRIKSEN: Ik constateer dat u zegt dat u nu een stadsvernieuwingsnota gaat schrijven. Dat is een heel ander moment met een heel andere planning dan u ons vóór de vakantie hebt voorgeto verd Wethouder VAN DUN: Maar dit verhaal in deze raad is niet nieuw. Reeds meermalen heb ik uiteen gezet waarom we eerst financieel houvast nodig had den en waarom we eerst in het college de begrotings behandeling zouden moeten overleven. Ik heb dit me nigmaal in de commissie uiteengezet niet één keer, maar wel drie of vier keer en ik heb er ook tijdens de algemene beschouwingen over gesproken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2587