17 DECEMBER 1980 2595 we er dus in principe mee in dat de invulling van het g.t.s.-terrein volgens het plan van het Chassé- comité en het Bouwfonds Zuidnederlandse Gemeenten financieel mogelijk wordt gemaakt. Wethouder VAN DUN: Ik vind dat u het beter moet zeggen. Op de eerste plaats wil ik op de op merking van mevrouw Den Ouden reageren door te zeggen dat de bestemming inderdaad nog geheel open ligt. Op de tweede plaats acht ik het correct van het college dat het heeft laten zien dat aan de financiële vertaling van beide plannen kan worden gedacht. Ik zou het niet juist hebben geacht als het college zonder inhoudelijke bespreking van de plannen reeds zou hebben gekozen. Dit betekent dat beide plannen voor uitvoering in aanmerking komen en het sommetje is onafhankelijk van de vraag of er al dan niet iets naar de algemene reserve gaat. Het verschil zou wat mij betreft naar de algemene reserve gaan, maar het is in ieder geval simpelweg zo dat uitvoering van het ene plan 300.000, kost en uitvoering van het andere 900.000, De heer VAN DE STEENOVEN: Maar het financieel onmogelijk zijn kan in de discussie dus niet meer als argument worden gebruikt. Wethouder VAN DUN: Het financieel onmogelijk zijn kan door het college nooit als argument wor den gebruikt. Wèl zou kunnen worden overwogen maar daarmee kom ik al in de inhoudelijke discussie terecht dat je beter voor 300.000,het plan van de gemeente kunt uitvoeren, omdat je dan 600.000,aan iets anders kunt besteden. Dit is de vertaling zo duidelijk als wat, mevrouw Saelman! van de 300.000,en de 900.000, Velen hebben gesproken over rijksweg 58. Het college is het er volkomen mee eens dat de situatie triest is. Mijn persoonlijk oordeel over de motie van mevrouw Den Ouden is dat deze een uitdaging inhoudt die het college naar ik aanneem best in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2595