21 JANUARI 1980 25 liggen. Ik heb dat vanavond herhaald en ik heb daarbij gezegd dat wij in principe het recht van eenieder erkennen om een interpellatieverzoek in te dienen. Gezien de inhoud van de interpellatie en van de motie, welke wij op schrift ontvingen, waarvoor mijn dank, dringen wij er echter bij de V.V.D. op aan zo verstandig te zijn het debat uit te stellen tot de begrotingsbehandeling, want die is daarvoor de gelegenheid. Tenslotte vind ik het bijzonder jammer dat de heer Koertshuis het doet voorkomen alsof de com missievergadering van 2 januari, waarbij de V.V.D. afwezig was, van nul en gener waarde is geweest. Ik meen dat die in de hele ontwikkeling toch een cruciaal moment vormde, aangezien wij het college toen opnieuw adviseerden op pad te gaan. Ik vind het een oneigenlijke argumentatie van de heer Koertshuis om het te doen voorkomen alsof voordien deze zaak in de commissie al was afgedaan. De VOORZITTER: Ik neem aan dat over de tijd van de schorsing nog niets kan worden gezegd, maar het zou plezierig zijn als wij vanavond nog wat meer zouden kunnen doen en daarom verzoek ik u de schorsing toch enigszins beperkt te houden, het geen ik met name de heer Koertshuis verzoek, die om de schorsing heeft gevraagd. De vergadering is geschorst. SCHORSING. De VOORZITTER heropent de vergadering. De heer EISSENS: In de politiek moet je wel eens veinzen kwaad te zijn of het met een ander niet eens te zijn, en het komt niet zo vaak voor dat je je persoonlijk geraakt voelt. Thans is evenwel onze fractie persoonlijk geraakt. De heer Koertshuis gebruikte het woord "verbijsterd", maar ik denk dat ïk dat woord beter in de mond kan ne men. Het gaat thans om een zakelijk verschil van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 25