2606
17 DECEMBER 1980
Wethouder VAN DUN: Ik vind dat desillusie in
een laat stadium, maar dat ligt dan aan mijHet
spijt mij dat u het zo ervaart. Ik geloof niet dat
alle commissieleden de gang van zaken in de com
missie en in de raad en mijn optreden zó ervaren
alsof zij: a. machteloos zijn, b. geen inbreng
hebben, c. steeds buitenspel staan. Ik denk dat
hier hetzelfde geldt als voor een opmerking die u
tijdens de algemene beschouwingen maakte. Ik heb
uw zicht niet kunnen verruimen en zoiets ligt nog
altijd aan twee kanten. Je moet kunnen kijken om
te zien en ik denk dat je op een gegeven ogenblik
moet kunnen voetballen om niet buiten spel te
staan. Dat is de opmerking die ik als niet-voet-
baller zou willen maken.
Ik zit een beetje met de moeilijkheid dat me
vrouw Saelman opmerkingen heeft gemaakt die half
wèl en half niet in moties of amendementen zijn
uitgemond. Ik hoor nu van mijn collega Welschen
dat gisteren in het college is afgesproken "wie
wordt gepakt, antwoordt". Aangezien mevrouw Sael
man de behoefte heeft de dienst openbare werken
uit te kleden, schijn ik te moeten reageren op
enige suggesties van haar kant.
Allereerst dan iets over de decentralisatie
ambtenaar bij de dienst openbare werken. Deze amb
tenaar is absoluut noodzakelijk. Als wij willen
participeren in het decentralisatiebeleid van de
rijksoverheid ter zake van de volkshuisvesting,
dan kost dat ontiegelijk veel "man- en vrouw-
kracht". We zullen daarvoor een ambtenaar moeten
aanstellen. Doen we dat niet, dan is er geen
sprake van decentralisatie. Mevrouw Saelman kan
nu wel zeggen dat haar fractie daaraan niet de
hoogste prioriteit geeft, maar bij het college
heeft participeren in het decentralisatiebeleid
een redelijk hoge prioriteit. Mevrouw Saelman wil
de decentralisatie-ambtenaar inruilen voor een
bouwtechnisch opbouwwerker. Ik moet mij sereen
uitdrukken; anders krijg ik ruzie met collega
Paulussen. Wij hebben daarover een fundamenteel