18 DECEMBER 1980 2615 jeugdvraagstuk en op de relatie tussen werken en niet-werken voor jonge mensen. In de waterval za ten veel heldere druppels. Eén ding heb ik heel goed begrepen: de heer Welschen heeft zorg en men selijke bewogenheid voor de jeugd. Hij sprak na dien zelfs van emoties als een soort verontschul diging en toen brandde ik zelf een beetje af. Ik ga daar maar niet verder op in. Ik heb één vraag en enige eigenwijze opmer kingen die als vraag kunnen worden vertaald. Het college staat toch zeker niet achter de beeldvor ming die ons als het om de jongeren gaat via de media bereikt? Men belicht vaak het meest extreme erg oppervlakkig en zonder oorzaken aan te geven. Hiermee doet men de jeugd groot onrecht aan. Soms denk ik wel eens dat het abnormaal is als een jon gen of een meisje van achttien jaar nog gewoon in het gezin is. Zo'n kind zal zich wel niet voldoen de bewust zijn van.... En dan zwijgen de jeugdher- vormers! Mijn overtuiging is dat de volwassenen voor het grootste gedeelte de oorzaak zijn van het jeugdvraagstuk. Mijn overtuiging is ook dat veel, heel veel jeugdigen open staan voor het goede, het mooie en het schone in het dagelijkse leven. Men kan organiseren en structureren wat men wil, men kan er lekker inhappen, maar als er geen geschikte leiders of leidsters worden gevonden die van nature de taal en de houding van de jeugd ver staan, dan mislukt elke aanpak. Diploma's en aktes zijn op zich geen enkele garantie voor de bedoelde geschiktheid. Zij die voor en met de jeugd veel kunnen bereiken, moeten en dan ga ik toch iets proberen te zeggen over de volgende grondhou ding beschikken. Vertrouwen hebben in de jeugd van vandaag. Een gezond verstand. Dat is meer dan een ont wikkeld verstand. Temperament. Inzet. Dat is meer dan 40 uur per week, niet gedwongen, maar omdat hij of zij het zo voelt. Het hanteren van een objectieve geest van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2615