m 2636 18 DECEMBER 1980 problemen over je af. In feite geldt in dezen een advies dat wel vaker wordt gegeven: probeer niet te dweilen met de kraan open, maar probeer "pre ventiemogelijkheden" en mogelijkheden voor direc te hulp gelijktijdig te ontwikkelen. In die zin kan de heer Van Dongen gerust zijn. Er moet naar alle Bredase groepen worden gekeken, maar er ont breekt in Breda op dit gebied een duidelijk beleid ten opzichte van de probleemgroepen. Ik vind het erg goed te kunnen constateren dat er in Breda zo wel bij de gemeentelijke overheid als bij de in stellingen grote extra aandacht voor dit aspect ontstaat. In dit verband wijs ik op de beleidsom buigingen bij het J.J.C. en bij de Pluu, op de richting waarin de gemeente aan het werk is en op de activiteiten in de opvanggroep met I.M.W. J.A.C. etcetera. Al met al is er naar mijn mening in Breda een jeugdbeleid aan het ontstaan dat over de hele breedte voldoende kwaliteit krijgt. Het zal, ook financieel, nog wel het een en ander kos ten, maar we moeten het echt zo goed en aan de an dere kant ook zo kritisch mogelijk bekijken. Over heid en particulier initiatief zullen beide een bijdrage moeten leveren en in deze sector lijkt dat ook wel te gaan gebeuren. Ik ga omwille van de tijd niet in op enkele opmerkingen van de heer Van Dongen over beeldvor ming enzovoorts. Ik denk dat onze opvattingen niet zo ver uit elkaar liggen. Door de heer Veelenturf is het een en ander gezegd over spelen in de wijk. Hij is daarbij met de "boodschap" gekomen dat wij iets in de richting van het Frans Heylaertsplein moeten doen. Daarover kan ik niet namens het college spreken, omdat wij dit voorstel niet hebben besproken. Op het eerste gezicht is mijn reactie dat het bedrag dat men wil reserveren, op geen stukken na voldoende is om bij het Frans Heylaertsplein de omgeving aan te pakken conform de bedoelingen van de buurt. Alleen al om die reden lijkt het mij niet goed de suggestie van de heer Veelenturf te volgen. Met mijn collega Van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2636