2640 18 DECEMBER 1980 Wethouder WELSCHEN: Dat is óók gemakkelijk, om dat terug te schuivenVoorlopig hebt u gezegd: ik weet niet wat het inhoudt enzovoorts. Wat moet men zich nu bij de buurthonken voor stellen? Ik denk dat ik het op dit punt volkomen eens moet zijn met mijn college Van Dun, die gis teren heeft gezegd dat het ondenkbaar is dat er in de binnenstad 3000 woningen worden gebouwd zonder dat er welzijnsvoorzieningen worden gerealiseerd. Ik wijs erop dat wij voor de buurt van de Kloos terlaan, de Chassébuurt en de buurt van de Leuve naarstraat proberen belangrijke plannen te ontwikv kelen. Er blijkt voortdurend vraag naar beperkte ruimte te zijn en we krijgen met moeite een paar ton beschikbaar waarmee een heel kleine ruimte mo gelijk kan worden gemaakt. In samenspraak met de projectleiders van de verschillende buurten kunnen we dan, terwijl "openbare werken" een gedeelte fi nanciert, in zo'n ruimte de projectleiding van start laten gaan en proberen er, als daar behoefte aan bestaat, ook een gemeenschapsfunctie in onder te brengen, zodat ter plaatse tenminste een rede lijke buurtopbouw kan gaan ontstaan. Het lijkt mij volstrekt onjuist daarover, zoals de heer Van As- seldonk doet, te zeggen: dat kennen we niet, we weten niet wat er wordt bedoeld en dat moet niet gebeuren. De heer VAN ASSELDONK: Zo heb ik het niet ge zegd.' Ik attendeer het college er alleen maar op dat een amendement van de heer Hendriksen met de ze strekking verleden jaar door de raad is verwor pen, dat er nog een programakkoord met spreiding naar de wijken ligt en dat er nu duidelijk een ombuiging. Wethouder WELSCHEN: Dat vind ik dan een twee de punt. Wat de heer Van Asseldonk naar voren brengt, moet hij ook compleet, goed en naar de in tentie naar voren brengen. Het programakkoord zegt oroberen zo goed mogelijk te spreiden naar buurten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2640