263
7 FEBRUARI 1980
C.D.A. en de V.V.D. willen zeggen over de woorden
die de heren Koertshuis en Eissens enkele weken
geleden met elkaar hebben gewisseld. Genoemde he
ren kregen het namens de fracties nogal met elkaar
aan de stok, wij hebben toen gezegd dat het wat
voorzetjes waren voor de algemene beschouwingen.
Of dat zo was zal wellicht bij de verdere begro
tingsbehandeling nog wel blijken. Wij hebben er
ons destijds buiten gehouden hoewel de verleiding
ons ermee te bemoeien natuurlijk groot was. Dat
hebben wij echter niet gedaan, wij kennen onze
beperkingen in dezen.
De heer TEN WOLDE: Het probleem is toch inmid
dels in alle vriendschap bijgelegd?
De heer CRUL: Ik weet niet of de heer Koerts
huis er daarom niet is, maar het is in ieder geval
voor zover ons is verteld inderdaad weer bijge
legd. Toch willen wij er nog een enkele opmerking
over maken, omdat de bedoelde discussie onzes in
ziens toch wel wat meer diepgang had dan wellicht
op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn.
Eerst hadden wij de indruk dat het voor zowel
C.D.A. als V.V.D. om een zekere mate van profile
ring ging, misschien al in de richting van de vol
gende verkiezingen of de verkiezingen van het vol
gend jaar, maar naarmate de heren wat meer tegen
elkaar zeiden bleek duidelijker dat er iets anders
aan de hand was. Wij hebben het geproefd in die
zin dat de V.V.D. blij was eindelijk eens datgene
te hebben gezegd wat zij altijd al had willen zeg
gen, in haar opmerkingen klonk iets door van: dat
zijn wij kwijt! Wat het C.D.A. betreft zou er wel
licht de gedachte een rol kunnen spelen dat, bij
het teveel laten blijken dat een bepaalde fractie
in de raad bijwagen is danwel als bijwagen dienst
doet, de kruik zo lang te water gaat totdat zij
breekt. Deze opmerkingen onzerzijds voor beide
partijen