18 DECEMBER 1980 2641 en wijken, en sobere accommodaties. Ik zou de heer Van Asseldonk even willen vragen wat wij naar zijn mening indertijd onder die twee elementen hebben verstaan. "Sobere accommodaties" zijn wat ons be treft niet op de eerste plaats zalen voor 300 men sen, wanneer er op allerlei andere plekken nog geen enkele mogelijkheid is om bijvoorbeeld ook maar iets te doen voor bejaarden. Op de tweede plaats: wanneer wij over "buurt- en wijkniveau" spreken, wordt daarmee bedoeld en dat heb ik ook altijd tegen die achtergrond gezet dat er niet een hiërarchisch opgebouwde voorzieningen structuur moet zijn, waarin het allemaal in een stedelijke, grootschalige voorziening zit. Wij pro beren daarentegen naar de buurten ook kleinschali ge voorzieningen te brengen. Daar past net zo goed in: een buurtgebonden, kleine accommodatie in be paalde delen van de binnenstad. Zeker wanneer daar zulke grote aantallen nieuwe bewoners worden ver wacht, is dat een absolute must. Er is nog een derde bezwaar dat ik tegen het amendement -- dit is in het college wèl besproken wil aanvoeren. Zelfs met de financiën die het amendement oplevert lossen we de problematiek niet op, omdat zelfs met dit geld de grote zaal niet kan worden gerealiseerd. Daarnaast: laten we wèl wezen. Ik zit helemaal niet met mijn gat op een stoel niks te doen ten aanzien van Ypelaar, "Sprint", of Princenhage. Ik probeer alle mogelijk heden die "in the picture" komen, met mijn colle ga's te bekijken, om oplossingen te vinden waarmee aan wel degelijk bestaande behoeften kan worden voldaan. Wanneer wij echter een aantèl prioritei ten, neergelegd in het "groene boek", gezamenlijk onderschrijven, is het niet goed daar dwars door heen te lopen door over te gaan tot uitvoering van grootschalige projecten die mogelijkerwijs in de wat verdere toekomst op een andere manier toch te realiseren zijn. Uitvoering van die grootschalige projecten nü zou ten koste gaan van voorzieningen die op andere plaatsen op dit ogenblik keihard

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2641