2646
18 DECEMBER 1980
basisonderwijs in Breda was teruggenomen. Ik zou
het college willen vragen aan te geven om welke
redenen het voorstel moest worden teruggenomen; de
mogelijkheid is zelfs open gelaten dat het tijdens
de begrotingsbehandeling zou moeten worden behan
deld. Zeer zeker zouden wij willen weten wat er in
1981 gaat gebeuren met het bedrag van 125.000,
dat voor 1981 was gereserveerd. Daarnaast zouden
wij willen vragen hoe het zal gaan met de in de
commissie onderwijs besproken bedragen voor de ko
mende jaren.
Tegen deze achtergrond wil ik graag iets zeg
gen over het bedrag per leerling. Volgens de con
cept-begroting van de afdeling onderwijs zou dit
bedrag moeten blijven zoals het was afgesproken.
Het gaat om een hoogst noodzakelijk bedrag dat ze
ker bij de hierboven genoemde scholen niet kan
worden gemist. Tijdens de begrotingsbehandeling in
de commissie heb ik voorgesteld de begroting in
verband met deze problematiek te wijzigen, een
voorstel dat door de gehele commissie, inclusief
de voorzitter en de aanwezige ambtenaren, werd on
dersteund. Ook bleek dat het bedrag per leerling
de hoogste prioriteit had en boven aan de lijst
stond van de claims die door de afdeling onderwijs
waren ingediend.
Mevrouw ELIE-VAN ES: Dit is inderdaad gebeurd,
maar wij hebben gezegd dat we in ieder geval nog
overleg met de fractie wilden plegen, hoewel we
als commissieleden in grote lijnen akkoord konden
gaan.
De heer SCHURING: Dat is precies wat de heer
Gielen zegt!
De heer GIELEN: Ik denk inderdaad dat dat
precies hetzelfde is als wat ik heb gezegd.
In overleg hebben wij besloten er een motie
van te maken, waarin wij het college verzoeken het
bedrag per leerling te verhogen met 4,70. Deze