2652 18 DECEMBER 1980 S.A.D. is gebeurd: die nota is "gedropt" en is uiteindelijk een beleidsuitgangspunt geweest. Ik zou graag van het college vernemen wanneer het standpunt van burgemeester en wethouders bekend is. Hoe zal de "route" zijn? Komt het rapport naar de commissie, komt het naar de raad? Graag uit sluitsel over de te volgen procedure, die niet on afhankelijk van het raadsgebeuren zal mogen zijn. Wethouder BROOIMANS: Er zijn enkele hoofdthe ma's behandeld, waaronder het bedrag per leerling. Daarop allereerst ingaand, constateer ik dat van de kant van het C.D.A. een motie is ingediend waarin het college wordt verzocht het bedrag per leerling te verhogen met 4,70. Dit verzoek sluit volledig aan bij het advies van de gemeenschappe lijke schoolraad voor het openbaar onderwijs in onze gemeente. Ook deze schoolraad is van mening dat voor het onderdeel leer- en hulpmiddelen het voorgestelde bedrag van 92,30 per leerling on voldoende is om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. Bij de behandeling van de deelbegro ting in de onderwijscommissie is reeds opgemerkt dat, onderwijskundig gezien, optrekking van het bedrag met 4,70 voor leer- en hulpmiddelen nood zakelijk is. Gezien de financiële gelijkstelling tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs, komt een verhoging van 4,70 per leerling budget tair neer op 8.855 maal 4,70 is 41.618,50, af gerond het bedrag is meermalen genoemd 42.000,'Binnen de onderwijsbegroting zijn hiervoor echter geen dekkingsmiddelen aanwezig en gezien de uitkeringen van de rijksoverheid ter za ke van het onderwijs moet worden geconstateerd dat ook het onderwijs aan de nodige bezuinigingen zijn steentje zal moeten bijdragen. Als wethouder van onderwijs heb ik voor de aangedragen motie begrip, maar voor de opvang van de financiële consequen ties heb ik op de onderwijsbegroting beslist geen ruimte. Ik conformeer mij derhalve aan het colle gestandpunt, waarbij de motie wordt afgewezen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2652