18 DECEMBER 1980 2661 Zij heeft ervoor gepleit dat wij haar de kans ge ven te zeggen wat zij vindt en dat wij ons oordeel opschorten tot na de verschijning van het aange kondigde stuk. Hoewel dit bij een aantal leden van onze fractie bijzonder moeilijk ligt, omdat zij menen al een bepaalde visie te hebben op de wijze waarop mevrouw Paulussen deze dingen inschat, vin den wij toch dat wij die kans moeten geven. Dit neemt niet weg dat wij het college heel kritisch zullen volgen in de wijze waarop het deze kwestie aanpakt. Tegen deze achtergrond kunnen wij meegaan met uw voorstel, mijnheer de voorzitter, om deze kwestie bij het preadvies over de democratische welzijnsplanning opnieuw aan de orde te stellen. De VOORZITTER: Ik meende zojuist al te mogen concluderen dat deze opvatting van het college van burgemeester en wethouders de juiste was. De heer Eissens heeft daar nu een toelichting op gegeven. De heer TEN WOLDEIk meen dat u twee orde voorstellen doet, inhoudende dat de beide moties moeten worden "geparkeerd" totdat de problematiek opnieuw aan de orde komt. Zoals men zich van voor gaande jaren zal herinneren, zijn wij tegen het "parkeren" van moties. Derhalve verzoeken wij u de ordevoorstellen in stemming te brengen. De VOORZITTER: Ik heb geen twee ordevoorstel len gedaan. Ik heb motie nr. 7 namens het college van burgemeester en wethouders als overbodig ge kwalificeerd 7ik zou graag willen dat u daarmee allereerst instemt en ik heb, omdat ik weet hoe beladen het woord "parkeren" is, dat woord zorg vuldig vermeden. De heer TEN WOLDE: Wat u wilt doen, is in feite hetzelfde! De VOORZITTER: Ik heb feitelijk gesteld -- dat erken ik dat motie nr. 5 naar het oordeel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2661