2664
18 DECEMBER 1980
Van Asseldonk en Van Dongen.
De VOORZITTER: Dit betekent dat ten aanzien
van motie nr. 5 zal worden gehandeld zoals ik u
zojuist heb voorgesteld.
Ik stel voor ten aanzien van motie nr. 7 te
beslissen zoals ik het zojuist heb gepoogd te ver
woorden.
De heer CRUL: Wij zijn blij dat een mogelijke
blokkade voor een goede aanpak van het welzijnsbe
leid in zijn nieuwe vorm nu is weggenomen, dank
zij uw voorstel, mijnheer de voorzitter, dat in
wezen eerst door de heer Eissens was overgenomen.
Op grond daarvan trekken wij onze motie nr. 7 in.
Ingetrokken zijnde maakt motie nr. 7 geen on
derwerp van beraadslaging meer uit.
De VOORZITTER: De heer Garritsen heeft mij
bericht dat motie nr. 11, aangaande de politiebij
stand, wordt ingetrokken. De heer Garritsen is
voornemens -- ik heb hem beloofd dat te zeggen
een motie van deze aard aan de orde te stellen bij
gelegenheid van de behandeling van de politienota.
Ingetrokken zijnde maak motie nr. 11 geen
onderwerp van beraadslaging meer uit.
De VOORZITTER: Sprekend over uitzuivering ben
ik na alles wat ik heb gehoord van oordeel dat mo
tie nr. 3, handelend over de arbeidsomstandighe
denwet, door de raad met algemene stemmen kan wor
den aangenomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt motie nr.3
aanvaard.
De VOORZITTER: Motie nr. 6 is als volgt ge
wijzigd. Na "geeft het college in overweging"
volgt