18 DECEMBER 1980 2667 met een andere verantwoordelijkheid te maken heb ben, dienen ook punt 6 te beoordelen. Mijn fractie heeft de volgende opvatting. Volgens punt 6 moet het programakkoord aan een op te stellen beleids analyse worden getoetst. Dit zou betekenen dat de fracties het programakkoord ter discussie zouden stellen en daartegen heeft mijn fractie uitermate grote bezwaren. Wij zijn derhalve tegen deze motie De heer EISSENS: Ik ben erop gesteld dat de fractie als het nodig is goed kan overleggen. Wij worden door deze wijziging verrast en ik vind dat u ons straks correctheidshalve de gelegenheid moet geven om, al is het maar heel kort, even bij el kaar te gaan zitten. Misschien is het verstandig deze motie nog even aan te houden en eerst de an dere moties verder af te wikkelen. Als er op val reep even een kleine wijziging wordt aangebracht die toch van betekenis is, vind ik het, nadat wij de motie in eerste instantie sterk hebben veroor deeld, de moeite waard nader overleg te plegen. De VOORZITTER: Ook ten aanzien van motie nr. 1 wordt als gevolg hiervan de besluitvorming uit gesteld Van motie nr. 2 is de tekst helaas ook gewij zigd. De gewijzigde tekst van de motie zal worden gedistribueerd en de behandeling van de motie wordt uitgesteld. Motie nr. 3 is zojuist door de raad aanvaard. Ten aanzien van motie nr. 4, betrek king hebbend op het passief kiesrecht, is het woord aan de heer Welschen voor het geven van een toelichting Wethouder WELSCHEN: Het college heeft over motie nr. 4 nog gesproken, waarbij het heeft ge constateerd dat het vraagstuk op zich in april bij de evaluatie van de medezeggenschapsverordening aan de orde komt. Wij achten ons gebonden aan af spraken die gemaakt zijn met de vakorganisaties en op grond daarvan vragen wij de raad de motie nu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2667