18 DECEMBER 1980 2701 Zes volle avonden van ongeveer vier uur, dus vier entwintig uur. Daarnaast hebben de meeste raads leden, een enkele uitzondering daargelaten, nog een volle dagtaak van acht uur, zodat hun week taak 64 uur telde. Daarbij moeten we dan ook nog de vele uren tellen die moeten worden besteed aan de voorbereiding van de inbreng van fractievoor zitters en andere raadsleden. Een afmattingsslag die volkomen in strijd is met het welzijnsbeleid, dat voor raadsleden blijkbaar een andere dimensie heeft. Dit doet een vraag opkomen die ik in uw midden wil leggen: is dat het doel waarnaar wij streven? De bedoeling was goed, maar ik vraag mij toch af of de opzet aan zijn doel heeft beant woord en of we - zoals de voorzitter terloops opmerkte niet toe moeten naar vergaderingen overdag met misschien vrije avonden. Het lijkt mij zinvol ons daarover het komende jaar te bera den, te meer daar de belangstelling op de publieke tribune nauwelijks van enige betekenis blijkt te zijn. Dit is des te meer teleurstellend, omdat juist met het oog op eventuele belangstelling van het publiek de beraadslagingen over de begroting in de avonduren zijn gehouden. Persoonlijk heb ik het in de 22 jaar dat ik aan de begrotingsdebatten heb mogen deelnemen, nog nooit anders gezien. Opvallend is ook en ik vind dat een verar ming dat de humor in de raad bezig is te ver dwijnen. We zijn allemaal zó intensief bezig met de totale problematiek, die in stapels nota's en in zeer uitvoerige stukken is neergelegd, dat we nauwelijks de tijd krijgen even op adem te komen. Soms is de stemming even wat losser, bijvoorbeeld als wethouder Van Banning problemen heeft met zijn petten, en zelfs met een goudgerande. Zonder pet gaat het ook best! Als wethouder Paulussen de goochelaar gaat inschakelen kan het leuk worden, want dan krijgen we een verrassingspakket aangebo den en je weet nooit wat daar uit kan komen. Het is in dat verband wellicht goed te weten dat mor genavond in het Turfschip een zeer bekende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2701