316 12 FEBRUARI 1980 Een bestuurder van onze stad, maar nog meer mis schien een mens waarmee wij ons allen verbonden wisten. Met dit heengaan komt aan die verbonden heid geen einde, wêl krijgt zij een andere inhoud, even oprecht, even eerlijk. Die verbondenheid wordt ook voortgezet met zijn vrouw en kinderen, in zijn gezin dat hem boven al dierbaar was. Na dit dramatisch gebeuren voelen wij dat wij als mensen sterk gericht zijn op krijgen en vast houden. Wij aanvaarden zo gemakkelijk bezittingen, ook vriendschap en genegenheid, maar wij hebben niet geleerd iets af te geven, iets los te laten. Toch kunnen wij vandaag niet anders dan afscheid nemen van Ad de Raaff, hoe moeilijk is dat van déze man. Hij vervulde zijn taak met grote plichtsbe trachting en nauwgezetheid. Verkozen tot wethouder behartigde hij een lange reeks van jaren de belan gen van velen op talrijke en verschillende terrei nen. Hij deed dat met overtuiging, niet altijd in het oog springend. Hij deed het niet met groot ge mak, maar wel beheerst, kalm en welhaast rustig. Niet impulsief, wel goed en grondig overwogen. Hij stelde prijs op ieders mening, die van zijn ambte naren en van zijn collega's en hij liet zich graag beïnvloeden. Had hij eenmaal zijn oordeel gevormd, dan was hij standvastig en ook wat koppig. Hij was er zich van bewust dat hij beslissingen moest ne men voor de ander en hij wist dat van een bestuur der wordt verondersteld het goed of misschien wel beter te weten. Die verantwoordelijkheid voelde hij aan den lijve. De buitenstaander kon hem wel eens wat lako- niek en relativerend vinden, maar het was erg op vallend dat zijn weloverwogen oordeel bijna altijd, ook hier in deze gemeenteraad, door anderen werd geaccepteerd. Hij wilde niets liever dan tegen stellingen vóór blijven en lukte dat niet, dan was het veelal zijn droge wat onderkoelde maar toch hartverwarmende humor die een weg uit de problemen kon wijzen. Ad was een constructief en bescheiden mens, hij gaf veel aan en om de ander. Hij hield

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 316