14 FEBRUARI 1980 327
(Middag)
wanneer ik een en ander goed met de commissie
openbare orde heb besproken, wat naar ik hoop niet
al te lang meer zal duren.
De heer Crul heeft over de ontruiming van het
pand Ginnekenweg 90 gesproken. De meesten van u
zijn ervan op de hoogte dat ik niet kon overwegen
de politie bij deze ontruiming geen medewerking te
laten verlenen. Op de concrete vraag hoeveel poli
tiemensen hierbij betrokken zijn geweest kan ik
antwoorden dat het er bij de eigenlijke ontruiming
tien waren en ook nog eens tien "op de achter
grond." Er moesten zoals u weet 47 mensen uit het
pand worden gedragen, wat zonder geweld is ge
beurd. Overigens is een dergelijke ontruiming ook
voor de politie geen eenvoudige zaak.
Tenslotte kan ik u zeggen dat, zoals ik heb
mogen constateren, bij de burgers van Breda grote
belangstelling blijkt te bestaan voor "de 30e
april", de troonsafstand van Koningin Juliana en
de troonsbestijging van Prinses Beatrix. Initia
tieven in dit opzicht van de zijde van de burgerij
wachten wij af. Mochten de naar voren komende ini
tiatieven consequenties en met name financiële
consequenties hebben, dan zal een en ander aan de
raad worden voorgelegd.
Wethouder BROEDERS: Een antwoord in-telegram
stijl. Ik zal een deel van de gestelde vragen be
antwoorden, het is uiteraard niet mogelijk in vijf
minuten op alle naar voren gekomen vragen in te
gaan.
Wat een vergelijking van het voorzieningen-
peil van Breda met dat van andere gemeenten betreft
moet ik opmerken, dat een dergelijke vergelijking
op zichzelf bijzonder interessant en nuttig zou
kunnen zijn, maar dat zij helaas praktisch onuit
voerbaar is. Op bepaalde deelterreinen hebben wij
wel vergelijkingen getrokken, waarbij wij werden
geconfronteerd met de omstandigheid dat je in de
verschillende te vergelijken steden met typische
specifieke situaties te maken krijgt. Bovendien