336 14 FEBRUARI 1980 (Middag) uitlating van mevrouw Saelman, nog een opmerking maken. Zij heeft het een en ander over automatise ring en werkgelegenheid gezegd. Er wordt de laat ste tijd in deze raad en op allerlei andere plaat sen veel over automatisering gesproken, waarbij vooral de chip in het centrum van de belangstel ling staat. In dit verband spreekt men vaak over dé automatisering en dé werkgelegenheid, maar op beide terreinen is een dusdanig grote variatie waar te nemen dat het spreken over dé automatise ring en dé werkgelegenheid wat te ongenuanceerd is Het lijkt mij zinvol hierover in de commissie aan de hand van een notitie nog eens met elkaar te praten, maar op voorhand wil ik er nog het volgen de over zeggen. Wanneer wij ons bezighouden met de vraag in hoeverre de voortgaande automatisering de werkgelegenheid van het personeel in de gemeente Breda beperkt of beïnvloedt, dan moeten wij ons wel realiseren dat wij spreken over bepaalde en beperkte administratieve werkzaamheden die door machines zullen worden overgenomen. Op zich is dat geen nieuw verschijnsel, in het verleden hebben wij dit ook al eens meegemaakt, in feite vanaf de invoering van de schrijfmachine met het carbonlint Een dergelijke ontwikkeling houdt inderdaad in dat bepaalde mensen bepaalde werkzaamheden niet meer behoeven te verrichten, maar dat gebeurt niet van de éne dag op de andere. Machines plaatsen is één, maar een computersysteem ontwikkelen, het vervol gens uittesten, schaduwdraaien en invoeren is door gaans geen kwestie van twee of drie jaar doch een proces van jaren. Meestentijds is er ook geen spra ke van arbeidsbesparing, wat in vele gevallen ook niet de intentie is. Het uitgangspunt bij automa tisering is veeleer informatieverbetering door on der meer tijdsverkorting. Op den duur zal er ech ter daar wil ik niet omheen en vandaar de toe gezegde notitie zeker een verschuiving plaats vinden, enerzijds van arbeidskosten naar machine- kosten, anderzijds ook wat de inhoud van de taak stelling betreft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 336