348 14 FEBRUARI 1980 (Middag) wat meer aantrokken, want het kan zoals wij nu constateren ook op een andere manier. Nog enkele korte reacties op hetgeen van de zijde van het college naar voren is gebracht. Met u vinden wij het bijzonder jammer dat D'66 deze vergadering niet bijwoont, men onttrekt zich daar mee naar mijn mening aan zijn democratische taak. Wij moeten niet weglopen als de grond ons op een gegeven moment te heet onder de voeten wordt. Ik heb een antwoord gemist op mijn vraag over een subsidienota. De wethouder is er weer in ge slaagd een aantal punten heel spitsvondig te be schrijven, maar ik zou op mijn vraag nog graag een concreet antwoord willen hebben. Het cryptische antwoord van de wethouder van openbare werken inzake de parkeergarage wil ik ook graag nog wat nader zien toegelicht. Er is gesteld dat het in dezen samengaan van de gemeente en het particulier initiatief erg moeilijk is op grond waarvan dan maar voor overheidsinmenging wordt ge kozen. Als dit antwoord echter betekent dat de zaak op deze toer verder zal worden aangepakt dan wil ik daarover toch nog wel eens met elkaar pra ten. Voorts constateerde de wethouder dat de be plantingen, behalve dan in een bepaald verband, niet zijn genoemd. Als je je spijt uitspreekt over het vernield worden van perken en gazons houdt dat in, dat je aan hetgeen aan beplantingen wordt ge daan grote waarde hecht. Hetgeen wethouder Sandberg ons heeft verteld over het standpunt van het N.V.V. met betrekking tot de Raad voor de Werkgelegenheid wordt door ons betreurd. Hieruit blijkt duidelijk het typische vakbondsstandpunt als men op een gegeven moment mede verantwoordelijkheid moet dragen loopt men hard weg omdat men zich daaraan niet wil branden. Ik zou de wethouder willen vragen er toch gewoon mee' door te gaan, iedereen heeft een uitnodiging gekregen en ik geloof dat wij moeten blijven pro beren de goede zaak van de Raad voor de Werkgele genheid op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 348