352 14 FEBRUARI 1980
(Middag)
de woorden van de fractievoorzitters blijkt dat er
in het algemeen onvrede over de politieke verhou
dingen is. De V.V.D. spreekt over twee wethouders
die uit de boot vallen of dwars liggen, het C.D.A.
stelt dat de collegialiteit te wensen overlaat,
D'66 is er helemaal niet tevreden mee en de P.S.P.
doet meer buiten de raad dan in de raad. Politiek
gezien lijkt het mij wel van belang dat er werkba
re formules worden gevonden voor zowel de samen
werking in het college als de samenwerking in de
raad. De voorzitter is van oordeel dat de kwali
teit van het bestuur niet wordt aangetast, maar
dat is voor mij de vraag. Wij zijn van mening dat,
zonder dat de politieke duidelijkheid geweld wordt
aangedaan, vanuit de verschillende opstellingen
moet kunnen worden gekozen en zaken moeten kunnen
worden ingebracht. Het lijkt mij daarom noodzake
lijk dat de C.D.A.-fractie zich nog eens bezint op
de centrum-positie die zij inneemt en dat dan dui
delijk gericht op de gewenste samenwerking. Wij
zouden het C.D.A., de V.V.D. en de P.v.d.A. sa
men toch eens moeten bekijken of vanuit de zeer
verschillende politieke overtuigingen niet wat
meer gewicht moet worden gehecht aan het ontstaan
van evenwicht tussen de machtsposities in de raad.
Ik geloof dat daaraan te weinig aandacht wordt be
steed, terwijl het mijns inziens noodzakelijk is
om de kwaliteit en ook de duidelijkheid van het
bestuur te vergroten.
Wat de communicatie tussen raad, college en
ambtelijk apparaat betreft ben ik van mening, dat
ook daar in de commissie algemene zaken eens naar
gekeken moet worden.
Tot slot de volkshuisvesting. Op de vraag
over de inspraak met betrekking tot de nota volks
huisvesting is door het college niet ingegaan. Dit
is een aangelegenheid die de hele bevolking aan
spreekt en met betrekking waartoe men doorgaans
ook bereid is aan de inspraak ter zake mee te doen
en daaraan tijd te besteden. Ik zou de wethouder
daarom nogmaals willen vragen wat ten aanzien van