354 14 FEBRUARI 1980 (Middag) geen enkele kanttekening te plaatsen. Wij zijn echter van oordeel dat in totaliteit bezien op het college toch een beroep moet worden gedaan wat meer collegiaal op te trekken. Temeer zal dit be langrijk zijn omdat in de toekomst, gezien de som bere economische vooruitzichten, de financiële draagkracht zal afnemen wat betekent dat wij met z'n allen gemiddeld wat meer water in de wijn zul len moeten doen dan tot nu toe het geval is ge weest. Wij hebben gezien hoe moeilijk het voor het college al was het bedrag van 700.000,te verdelen, vandaar ook waarschijnlijk het late tijd stip van deze begrotingsbehandeling. Tegen die achtergrond hebben wij de passage opgenomen dat wij in de toekomst de weg samen zullen moeten gaan volgen. Anders wordt het weer politiek gekissebis, waarmee wij weinig opschieten. Wij vinden het daar om erg jammer dat de P.v.d.A. de vorige week in de richting van het college opnieuw vragen heeft ge steld over de wijze van verdeling van de 700.000,Wij vinden dit of wij moeten het beschouwen als een soort aangespoord achterhoede gevecht toch een teken aan de wand, dat erop kan duiden dat de collegiale samenwerking nog wel wat verbeterd kan worden. Binnen de samenwerking zal de collegialiteit onzes inziens zeker gestalte moeten krijgen, waarbij wij niet continu eigen wensen op tafel zullen moeten leggen. Door wethouder Broeders zijn enkele opmerkin gen over de onroerend-goedbelasting gemaakt. Het is zeker niet onze bedoeling geweest in dit op zicht het college-akkoord te schenden, wij hebben wel gezegd daarop heeft de wethouder niet ge antwoord dat wij bezwaar hebben tegen de econo mische taxatiewaarde zoals deze met name ten aan zien van de nieuwe woningen is bepaald. Hierbij haak ik dan meteen even in op de opmerking van wethouder Van Dun, dat wij in de toekomst met een stagnatie in de woningmarkt-situatie rekening moe ten houden. Ik heb ervoor willen waarschuwen dat wij door het hoog taxeren van de nieuwe woningen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 354