14 FEBRUARI 1980 367 (Middag) zijn afgedaan, maar de oorzaak daarvan moet in het gebrek aan tijd worden gezocht. Ik heb medegedeeld dat dezer dagen een rapport gereed is gekomen, dat ook aan de leden van de commissie ruimtelijke or dening zal worden toegezonden. De conclusies uit dat rapport heb ik vermeld, maar door tijdsgebrek was ik niet in staat die conclusies te onderbouwen. Wethouder SANDBERG: De wethouder van cultuur heeft teveel over economische zaken gesproken en de wethouder van economische zaken heeft niets over cultuur gezegd. Ik ben mij daarvan bewust, maar ik geef er de voorkeur aan bij de hoofdstuks- gewijze behandeling een iets meer consistent ver haal over cultuur te houden. Daaraan geef ik de voorkeur boven het nu hierover loslaten van enkele "flarden" naar aanleiding van overigens niet ge stelde vragen. Een enkele opmerking nog over de Raad voor de Werkgelegenheid. De heer Garritsen heeft het hier aan niet deelnemen door het N.V.V. een goede stap en een verstandig besluit van het N.V.V. genoemd, waar hij overigens ook een motivering onder legt. Die motivering kan ik uiteraard bestrijden, maar ik weet niet of hetgeen de heer Garritsen heeft aangevoerd inderdaad de motivering van het N.V.V. is omdat zoals ik heb medegedeeld in de brief van het N.V.V. voor deze beslissing geen enkel argu ment werd gegeven. In ieder geval blijf ik dit een hoogst merkwaardige gang van zaken vinden. Als je een jaar lang in een tiental vergaderingen stap voor stap via een bepaalde procedure met elkaar op weg gaat, als je dan op een gegeven moment dat was in december met elkaar tot sluitende af spraken komt en een mondeling akkoord bereikt, waarbij wordt overeengekomen dat een en ander schriftelijk zal worden vastgelegd, dat voor eind december van iedereen een definitieve schriftelij ke akkoordbevinding zal worden ontvangen, als je dan eind december wel een akkoordbevinding krijgt van het N.K.V., van het C.N.V.van de Unie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 367