372 14 FEBRUARI 1980 (Middag) in dezelfde buurten als kinderen van andere laag betaalden en bezoeken dezelfde scholen. De slechte woonomgeving en slechte behuizing, de altijd drei gende financiële problemen en de stijgende werk loosheid zijn niet bepaald stimulerende factoren om jonge mensen te motiveren tot het volgen van onderwijs, waarmee ik vooral voortgezet onderwijs bedoel. Ouders zijn vaak ook onmachtig hun kinde ren op weg te helpen en wij vinden het een goede zaak dat binnen de voorliggende begrotingen gelden zijn opgenomen om deze groepen kansen te bieden, onder andere door goede begeleiding. In onze opvat ting passen hier ook de gelden in voor scholen in zwakke wijken, voor het wegnemen van achterstands situaties en het Kompas-project. Ook het project 16- tot 18-jarigen heeft onze instemming, al be treuren wij het nog steeds dat de rol van de g.t.s hierin zo minimaal is. De noodzakelijkheid van de voor 1980 opgenomen uitbreiding van de s.a.d. met een medewerker ten behoeve van de Haagse Beemden is in onze ogen sterk overtrokken. Wij menen dat binnen het huidige personeelsbestand voor de aan pak van deze taak in dit jaar ruimte te vinden moet zijn. Kunnen wij er in de commissie onderwijs nog eens over praten? Een belangrijke taak voor de s.a.d. zien wij in de komende maanden in het begeleiden van de kinderen, die de overgang moeten maken van de school op Driekoningenoord naar de school in hun nieuwe woonwijk. Vooral bij het verlaten van de basisschool kunnen voor de genoemde kinderen pro blemen ontstaan, waarbij zij opgevangen en bege leid moeten worden om ook goede kansen in het voortgezet onderwijs te krijgen. De situatie van de vrouw en het meisje, van de man en de jongen, is in onze huidige maatschap pij tamelijk star in een bepaald patroon vastge legd. De basis van dit rollenpatroon wordt vlak na de geboorte al gelegd: meisjes in roze- en jonge tjes in blauwe kleertjes. Zelfs kun je in sommige streken aan de muisjes op de traditionele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 372