14 FEBRUARI 1980 373
(Middag)
beschuiten zien dat er verschil is, maar daar
blijft het niet bij. De kindertjes gaan naar
school en ook in het kleuter-, het lager- en het
voortgezet onderwijs liggen de rollen vast. Jongens
zijn flink en sterk, ze huilen niet, ze worden pi
loot, chauffeur, arts, trambestuurder of timmer
man, meisjes worden verpleegster, bejaardenhelp
ster, kleuterleidster, winkeljuffrouw of secreta
resse en natuurlijk worden ze straks huismoeder
zodat een opleiding in de naaldvakken ook niet weg
is. Meisjes zijn ook zwak, onzelfstandig en emo
tioneel, zij moeten dus gesteund en beschermd wor
den. Ook het speelgoed is al voor zeer jonge kin
deren bepaald. Carmiggelt zei het al: een jongen
een timmerdoos en een meisje een pop. Maar er is
iets aan het veranderen; meisjes willen niet lan
ger worden uitgelachen als zij zeggen monteur of
bruggenbouwer te willen worden en jongens vragen
een steuntje in hun rug als zij te kennen geven
een verzorgend beroep te willen kiezen of bijvoor
beeld kleuterleider te willen zijn.
Wat is nu de ervaring binnen het onderwijs?
De bevestiging van het bestaande rollenpatroon is
terug te vinden in de schoolboekjes, maar vooral
ook in de opvattingen rond de beroepskeuzen. Ook
de werkers in het onderwijsveld zijn meestal opge
groeid in hetzelfde bestaande patroon, al zijn ook
daar signalen waarneembaar die duiden op verande
ringen. Wij zijn van mening dat in Breda vooral de
s.a.d. bij het aanreiken van nieuwe mogelijkheden,
die kunnen leiden tot het doorbreken van het be
staande rollenpatroon, een belangrijke functie kan
hebben. De reeds het vorig jaar gevraagde reactie
van de s.a.d. tot het ontplooien van initiatieven
heeft nu eindelijk geresulteerd in een gesprek met
de directie en enkele leden van de commissie on
derwijs en er zullen hopelijk zaken op gang komen.
Het lijkt ons zinnig een uitspraak te doen over een
evaluatie van de activiteiten, die door de s.a.d.
in dezen ontwikkeld kunnen worden, waartoe wij een
motie hebben opgesteld die wij u hierbij graag