14 FEBRUARI 1980 377 (Middag) Haagse Beemden wel een andere situatie zijn ont staan. Voor alle duidelijkheid wil ik wel stellen dat, als de begroting eenmaal zal zijn goedgekeurd, het praten in de commissie onderwijs aan de moge lijkheid van het aantrekken van een kracht niets meer zal kunnen veranderen. Ik ben echter wel be reid te praten over de vraag hoe de nieuwe kracht doelmatig en efficiënt zal kunnen worden ingezet, daarover zullen wij met de commissie onderwijs en de s.a.d. van gedachten kunnen wisselen. Ik moet zeggen dat ik weinig zin heb uitvoe rig over roldoorbreking te praten. Mijn vrouw ken ik in geen enkel opzicht terug in het door mevrouw Stutterheim geschetste beeld van de vrouw Mevrouw STUTTERHEIM-EDELINGUw vrouw en ik zijn waarschijnlijk van een andere generatie dan de generatie die nu op school zit. Wij hebben de schoolboekjes gehad uit de tijd van Ot en Sien en Pim en Mien Wethouder BROEDERSWas het nu vroeger goed en nu slecht? Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: Ik heb het niet over goed of slecht, ik spreek geen waarde-oordeel uit. Ik ben alleen van mening dat schoolboekjes niet achter de feiten aan moeten hollen, dat schoolboekjes de kinderen op de hoogte dienen te houden van de ontwikkelingen in de maatschappij Schoolboekjes moeten de kinderen een beeld geven van hetgeen er in de maatschappij gaande is. Dat is het punt waar het mij om gaat. Wethouder BROEDERS: Bij roldoorbreking spelen mijns inziens veel meer aspecten een rol, maar bij de behandeling van de motie kunnen wij hierop te rugkomen. Ik heb het naar buiten treden van mijn vrouw in ieder geval altijd gestimuleerd en even kwam de gedachte bij mij naar voren van het door haar en mij in deeltijdarbeid samen vervullen van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 377