402 14 FEBRUARI 1980 (Middag) namelijk de jongeren. Binnenkort zal met het ont wikkelen van het jongerenbeleid een begin moeten worden gemaakt, welk beleid onzes inziens door de gemeente nog nauwelijks is aangepakt. Iedereen kan constateren dat de aanpak hiervan uiterst urgent is. In dit verband noem ik de jeugdwerkloosheid en de schoolverlaters, waarop de heer Hendriksen nog zal terugkomen en ook de jeugdcriminaliteit. Het jongerenbeleid zal moeten worden opgenomen in de totale gemeentelijke welzijnsplanning. Wij zijn ons er zeker van bewust dat dit jongerenprobleem niet alleen bij de sector jeugd en sport thuis hoort, maar ook bij andere gemeentelijke organisa ties. Vele gemeenschapshuizen zijn voor jongeren niet toegankelijk, waardoor vaak straatgroepen ontstaan. Jongeren vragen om ruimte waar zij zich zelf kunnen zijn zonder zich daarvoor per se bij een club te moeten aansluiten. Dit probleem wordt ook in het beleidsplan Hoge Vucht vermeld voor de buurt Wisselaar, maar dit probleem beperkt zich niet tot alleen deze wijk, het probleem speelt in de gehele stad. Er zijn bijna geen ontmoetings ruimten voor jongeren van 14 tot 18 jaar, zeker niet op wijk- en buurtniveau. Een eerste aanzet hiertoe zien wij in deze begroting en de meerja renbegroting, waarin een bedrag voor jongerenac- commodaties op wijkniveau is gereserveerd. Dit zal zeker nog verder uitgebouwd dienen te worden. Wat denkt u te doen met het straatgroepenwerk? Zal De Pluu hiervoor een functie kunnen gaan vervullen? De heer GARRITSENIk zou wat nader willen ingaan op het punt van de beroepssport tegen de achtergrond van de recreatiesport, waarvan de wet houder zegt dat hij deze een warm hart toedraagt. Ik zal hierbij niet uitvoerig stilstaan want daar voor is geen tijd beschikbaar, maar ik zou hier over enkele opmerkingen willen maken in relatie tot met name het accommodatiebeleid. Als je, zoals de wethouder zegt, de recreatiesport wilt bevorde ren, dan zul je daarvoor centen moeten uittrekken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 402