408 14 FEBRUARI 1980 (Middag) beperkte scholing en ook heel vaak jongeren die uit minderheidsgroepen komen. In ambtelijke kring is de opmerking gemaakt, dat deze jongeren drie dubbel kansarm zijn en waar zij toch verder de maatschappij in moeten zullen wij aan het werk op dit terrein een enorme prioriteit moeten geven. Dat is niet zo eenvoudig omdat in het hele land weliswaar over deze problematiek wordt nagedacht, maar tot nu toe nog maar heel weinig effectieve methoden zijn ontwikkeld. Daaraan wordt momenteel door ons gewerkt, binnenkort kan de raad een raam nota inzake het jongerenbeleid tegemoet zien waar in wij althans de uitgangspunten voor onszelf zul len formuleren en waarin wij voorts een verdere procedure zullen ontwikkelen. Met hetgeen mevrouw Elie over de 14- tot 18-jarigen heeft gezegd ben ik het eens. De heer Garritsen heeft een vraag gesteld, waarop ik bij de behandeling van de nota sportieve recreatie al een antwoord heb geformuleerd, wat ik nu heel kort nog wel eens wil doen. Wanneer je een sportbeleid voert heb je daarbij ook te maken met de beroepssport die, zeker wanneer de betreffende vereniging geen amateurafdeling meer heeft, vrij wel uitsluitend in de richting van passieve recre atie gaat. Wanneer je daarnaast de wedstrijdsport goed analyseert en ziet hoeveel mensen daaraan deelnemen, dan moet je constateren dat deze vorm van sport voor zowel passieve recreatie maar voor al voor actieve recreatie als een zeer belangrijk gegeven moet worden beschouwd. Wanneer wij daar naast aan de sportieve recreatie denken ik zeg niet alleen dat ik de sportieve recreatie een warm hart toedraag, uit de genomen maatregelen blijkt dat ik dat ook in de praktijk doe dan blijven wij inderdaad zitten met de vraag hoe wij dit al les kunnen 'waarmaken binnen het hiervoor beschik bare budget. In grote lijnen geldt voor mij het volgende. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij het vooralsnog een goede zaak vinden betaald voetbal in Breda te handhaven, maar binnenkort zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 408