14 FEBRUARI 1980 409 (Middag) naar ik aanneem ook in deze raad hierover opnieuw een discussie moeten plaatsvinden. Bij de komende discussie over de verlenging van het hui dige voorstel voor een eenjarige-subsidieverlening zal ook de prioriteitstelling ten opzichte van de andere sectoren duidelijk moeten zijn. U kunt er van op aan dat wij daarvoor zullen zorgdragen. Naar mijn mening zullen de extremen eruit moeten worden gesneden en zullen wij ervoor zorgen dat een sportorganisatie als N.A.C.die voor Breda waardevol is, zonder extreme problemen zal kunnen blijven bestaan. Wat de wedstrijdsport betreft alleen dit. De zeer dure accommodaties die de wedstrijdsport vraagt kan een samenleving op dit moment naar mijn mening niet betalen. De wedstrijdsport zal zich mijns inziens moeten realiseren dat hetgeen op het ogenblik aan accommodaties beschikbaar is zal wor den gehandhaafd en aangepast aan de tijd, wat van belang is voor de zeer velen die hieraan deelne men. Wanneer echter om accommodaties wordt ge vraagd die exploitatief niet inpasbaar zijn dan moet daarop worden geantwoord, dat zij voor de sa menleving niet betaalbaar zijn. Dit geldt met name voor het voorstel inzake de aanleg van een 400-me- terbaantegen de achtergrond van de andere prio riteitstelling zal moeten worden bezien of hier voor mogelijkheden aanwezig zijn. De keuze ten aanzien van de 400-meterbaan zal terecht komen in de accommodatienota, die op een haar na klaar is en waarin wij de gehele accommodatieproblematiek zullen presenteren. De keuze tussen een 400-meter baan, die enkele tonnen per jaar zal kosten en an dere recreatieve voorzieningen waaraan behoefte bestaat zullen naast elkaar worden gezet, want wij zullen daarmee ben ik het volledig eens zo langzamerhand wel moeten bepalen wat wij op dit terrein zullen moeten gaan doen. Je kunt niet voortdurend blijven zeggen dat erop wordt gestu deerd, op een gegeven moment moet het resultaat van de studie ter tafel worden gebracht en moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 409