422 14 FEBRUARI 1980 (Middag) met de beleidsnota politie is gegaan. Het is een uitvoerige nota, zij bestaat op het ogenblik uit een 70 bladzijden en het is naar mijn mening ook een zeer overzichtelijke nota. Een maand geleden hebben wij niet kunnen vergaderen om de eenvoudige reden dat onvoldoende leden van de commissie openbare orde in staat waren een ver gadering bij te wonen. Ik wil hierbij overigens nog eens nadrukkelijk opmerken, dat een dergelijke politiebeleidsnota een eerste verantwoordelijkheid is van het hoofd van de politie, dus van de burge meester en dat diezelfde burgemeester wij waren in dit opzicht één van de eersten in het land zich graag door een commissie openbare orde wil laten adviseren. Als nu de betekenis van de com missie openbare orde in twijfel wordt getrokken, als wordt gesteld dat dit in de commissie algemene zaken aan de orde behoort te komen, dan is het lied ongeveer uit, want dit komt niet in de com missie algemene zaken. De commissie algemene zaken adviseert het college van burgemeester en wethou ders, ik heb dat nu al zo vaak gezegd en ik geloof dat wij het daarover ook eens moeten zijn. Over de samenstelling van de commissie openbare orde wil ik best praten, wij hebben ook bijgestuurd in de richting van de openbaarheid van deze commissie en dat betekent dat er wat mij betreft ten aanzien van de genoemde nota ook geen sprake is van geheim houding. Zeker in de laatste weken is in dit op zicht geen enkele geheimhouding betracht. Er is door de leden van de raad die geen zitting hebben in de commissie openbare orde om gevraagd en daar mee heb ik geen enkele moeite. Ik heb er evenmin moeite mee wanneer, zoals door de heer Oomen, om een brede discussie over de politienota wordt ge vraagd en ik ben volledig bereid in overleg met de commissie openbare orde te bepalen wat reeds in dit stadium met de nota kan gebeuren. Als dat de afspraak mag zijn zijn wij naar mijn mening een stuk verder. Wij moeten er wel rekening mee houden dat, wanneer wij de discussie over de nota

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 422