14 FEBRUARI 1980 431 (Avond) en gaat over tot de orde van de dag Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie- Hendriksen mede onderwerp van beraadslaging uit. De heer GARRITSENIn deze portefeuille socia le zaken is misschien wel niet helemaal direct, maar toch indirect het woonwagenbeleid verweven. De wethouder is voorzitter van het woonwagenschap en in de commissie is regelmatig over de gang van zaken in dezen gesproken. Ik meen dat bij deze be grotingsbehandeling enkele punten op tafel moeten komen. Wij zijn allemaal op de hoogte van de on houdbare situatie van het kamp Driekoningenoord, wij kennen de brief van C.R.M. waarin staat dat dit kamp volstrekt tegen de wens van de bewoners in moet worden afgebouwd tot 30 wagens en wij we ten dat de wethouder dat persoonlijk ook niet ziet zitten. De bewoners van het kamp Driekoningenoord zien zelfs een afbouw tot 60 wagens nog niet zo zitten en dit houdt allemaal in dat op korte ter mijn duidelijkheid moet komen. Er moet met name ook duidelijkheid komen omdat de twee noodlocaties uitdrukkelijk voor een periode van vijf jaar en niet langer zijn aangewezen. Dit is min of meer een garantie die het college de bewoners in de om geving heeft gegeven en ik ben van mening dat wij die toezegging gestand moeten doen. Het is noodza kelijk met een planning te komen die aangeeft, welke stappen ondernomen moeten worden om het woonwagenbeleid te voeren in de richting die wij hier wensen. Ik zeg nu wel "wij", maar ik heb soms het idee dat niet alle partijen er even graag aan- willen en dat zij de problemen voor zich uit of naar andere steden willen schuiven. Ik denk dat andere steden zeker ook verantwoordelijkheden heb ben, maar ik vind dat wij in dezen de situatie op het betreffende woonwagenkamp kennende een grote verantwoordelijkheid hebben en dat er heel spoedig een oplossing moet worden gevonden. Ik roep in herinnering het verhaal waarop ik vanmiddag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 431