450 14 FEBRUARI 1980 (Avond) De eerste verantwoordelijkheid ligt bij de lande lijke politici, maar dat neemt niet weg dat wij er op basis van onze eigen verantwoordelijkheid het een en ander aan kunnen doen. De directie van Philips-Breda heeft mij na drukkelijk verzekerd dat de plannen, zoals die tot nu toe door Philips bekend zijn gemaakt, althans voor deze vestiging geen gevolgen zullen hebben. De situatie is redelijk gestabiliseerd en het vooruitzicht is dat dit in de komende jaren ook zo zal blijven. Ik vermag op dit moment geen uitspraken te doen inzake grote bedrijven die in een bijzonder moeilijke situatie verkeren in de Bredase regio. Natuurlijk zullen wij met elkaar de afbraak tegen moeten gaan, maar anderzijds heb ik al tijdens de algemene beschouwingen gezegd dat een aantal van de beslissingen duidelijk buiten het gemeentebe stuur om wordt genomen. In een aantal moeilijke si tuaties kan een stukje bemiddeling vanuit de loka le overheid wel eens en terecht tot goede resultaten leiden. In ieder geval daar ben ik het volledig mee eens zal er op basis van re gelmatig overleg informatie-uitwisseling moeten plaatsvinden en kunnen wij elkaar slechts vanuit dat vertrekpunt, met respect voor eikaars bevoegd heden en zelfstandigheid, te hulp schieten. De provincie werkt daaraan mee en wat dat be treft is er niet zoveel discrepantie tussen pro vinciaal en lokaal beleid. Natuurlijk speelt ook de situatie rondom Moerdijk hierbij een rol. Op Moerdijk is voldoende terrein om er in de naaste toekomst zo'n 10.000.arbeidsplaatsen te kunnen creëren, maar dat zal het bestuur van het Moer dijkschap ook niet geheel zelfstandig kunnen rea liseren en ook daar is steun, acquisitie en hulp van-de rijksoverheid aanwezig; vandaar dat wij, ter voorbereiding van een overleg met de minister, morgenochtend met de directeur-generaal van eco nomische zaken hierover een gesprek hebben. Ik denk dat dit essentieel is, want het gaat niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 450