478 14 FEBRUARI 1980
(Avond)
1980. Dat is een hoofditem tegen de achtergrond
waarvan wij de rest moeten beoordelen. Het is be
kend dat het niveau van het totale investerings
pakket van de dienst ruimtelijke ordening/openbare
werken 6,4 miljoen bedraagt. In antwoord op een
vraag van mij is gezegd dat verwacht mag worden
dat in de komende begrotingsjaren een bedrag van
ongeveer 8 miljoen mogelijk zal zijn, hetgeen
een stijging van ongeveer 18 betekent. Ik vraag
mij af hoe ik deze toelichting, die ik als raads
lid thuis heb gekregen, kan rijmen met het alge
meen investeringspakket waarvan de positie er voor
de komende jaren minder gunstig uitziet. Ik meen
dat wij tegen deze achtergrond alle wensen moeten
beschouwen die zojuist door mevrouw Muntjewerff in
ruime mate op tafel werden gelegd. Het is voor mij
ook in hoge mate verbazingwekkend dat dergelijke
wensenpakketten zomaar op tafel worden gelegd, ter
wijl de betreffende fractie zelf beschikt over
twee wethouders in het college en dus wel degelijk
over de nodige achtergrondinformatie kan beschik
ken. Los van de inhoudelijke realiteit van bepaal
de wensen, moeten wij ons als raad met het oog op
de toekomst afvragen wat wij gemeenschappelijk nog
kunnen doen tegen de achtergrond van de verwach
ting die in de algemene begrotingstoelichting is
uitgesproken, waarvan ik aanneem dat zij door het
gehele college wordt gedragen. Ik constateer dat
er bij de dienst openbare werken voor een reëel
investeringspakket een veel hoger niveau wordt ge
vraagd dan op dit moment is gereserveerd.
De heer HENDRIKSEN: Begrijp ik goed dat de
heer Ten Wolde opnieuw onderhandelingen over het
programakkoord aankondigt?
De heer TEN WOLDE: Neen, dat politieke punt
maakt er van. Ik heb alleen willen zeggen dat er,
als wij ten aanzien van al dit soort wensen in de
toekomst met dit college vooruit willen, sprake
van een breed gedragen beleid moet zijn. Wij geven