480 14 FEBRUARI 1980 (Avond) en de volgende keer een wensenpakket als dat van mevrouw Muntjewerff op tafel te leggen, maar ik zie hier twee passages die gedragen worden door het college en dus kennelijk ook door een paar P.v.d.A.-wethouders en op grond daarvan meen ik dat ons in dezen enige terughoudendheid past. Ik heb hier geen enkele politieke bijbedoeling mee. De heer OOMEN: De begrotingsbehandeling is geen wassen neus. Ik vind het zinnig dat wij voor stellen doen waarop het college vervolgens ant woord geeft. Op grond daarvan kunnen wij bezien of het al dan niet mogelijk is. Als ik de heer Ten Wolde zo hoor praten behoeven wij niet eens bij elkaar te komen omdat een en ander toch al vast ligt. Mijns inziens is dat niet het geval. De heer TEN WOLDE: Ik heb enkele vragen in de richting van het college gesteld en het verheugt mij dat de P.v.d.A. die vragen probeert te beant woorden, hetgeen tot nu toe echter naar mijn me ning niet is gelukt. Ik zou graag vanuit het college enige duide lijkheid willen hebben over hetgeen ons in de ko mende jaren te wachten staat. Moet ik de opmerking van de dienst openbare werken serieus nemen of de toelichting op de algemene begroting? Ik denk dat noch de heer Oomen noch ikzelf die vraag exact kan beantwoorden en daarom heb ik de vraag in de rich ting van het college gesteld. Het tweede punt dat onze aandacht in de com missie heeft gehad is het investeringsniveau in de Haagse Beemden. Ik heb er bij de algemene beschou wingen al enkele malen op geduid. De integratie in de begroting ligt nu op tafel. De wethouder signa leerde al dat er van een vertraagde uitgifte van gronden en een vertraagde verkoop van woningen sprake is. Wij vragen ons af of de opbrengststij ging, die u raamt in de toelichting van de dienst openbare werken, in overeenstemming is met uw ver wachtingen in die zin dat de versnelde uitgifte na

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 480