498 14 FEBRUARI 1980
(Avond)
heeft, niet alleen voor de derde fase maar ook
voor de tweede fase. Dat is ons in de commissie
ruimtelijke ordening heel duidelijk gebleken. Ik
pleit er voor dat wijals wij dan toch het struc
tuurplan aan het herzien zijn, ook andere signalen
dan alleen technische in de planvorming omtrent de
stadsuitbreiding verwerken.
Wethouder VAN DUN: We hebben het signaal ge
hoord, maar ik moet er op wijzen dat we nu niet
aan het beslissen zijn over de aanpassing van het
structuurplan en over het buitengebied. Naar onze
mening zal de kwestie vóór de grote vakantie aan
de orde komen. Ik heb gehoord wat de heer Van de
Steenoven gezegd en gevraagd heeft en ik zeg hem
te dien aanzien niets toe.
De heer VAN DE STEENOVEN: U negeert dus ei
genlijk mijn opmerkingen.
Wethouder VAN DUN: Wij moeten wel zinnig met
elkaar blijven discussiëren. Ik heb gezegd dat ik
van de opmerkingen van de heer Van de Steenoven
kennis neem en dat ik niets toezeg. Rianter kunt u
niet zitten; ik ook niet trouwens.
Ten aanzien van het Haagse Beemden-bos mag ik
niets zeggen. Ik wil alleen een correctie in de
richting van de heer Goos maken. Het is niet de mi
nister van C.R.M. die ons bossen cadeau doet, maar
het is te doen gebruikelijk dat de minister van
Landbouw zulke dingen doet. De heer Goos zou zich
in de wandelgangen wel eens kunnen vergissen.
Een heel epineuze vraag van de heer Goos is
of het college bereid is gronden over te doen aan
de Stichting Beheer Landbouwgronden om de ruilver
kaveling wat gemakkelijker te maken. Ik kan die
vraag niet beantwoorden, maar ik kan er wel een
andere vraag tegenover stellen: zouden de agrariërs
in de Haagse Beemden daar ook toe bereid zijn?
De heer GOOS: Ik heb ze niet willen noemen,