500 14 FEBRUARI 1980 (Avond) een nogal heilig gegeven is. Elk jaar krijgt u een overzicht van de stand van zaken en de gewijzigde en te wijzigen besluiten. Wij zullen op die wijze doorgaan. Een totale evaluatie van het gehele bin nenstadsstructuurplan is momenteel erg moeilijk te geven, omdat een aantal zaken gewoonweg zodanig in beweging is dat wij niet opeens pas op de plaats kunnen gaan maken. Ik wil in de commissie ruimte lijke ordening echter best eens over het structuur plan discussiëren en ik wil daarbij ook wel een voorschotje geven over punten, waarop wij op den duur misschien met wijzigingen zullen moeten komen in samenhang met andere besluiten die wij hebben genomen Mevrouw Muntjewerff heeft een plezierig be toog gehouden; alleen meen ik dat deze raadsverga dering er niet voor is om de particuliere corres pondentie van mevrouw Muntjewerff even af te doen. Het wordt voor mij wat moeilijk als zij gaat pra ten over allerlei brieven die zij heeft ontvangen. Ik meen dat wij de betreffende brieven in alle rust mogen beantwoorden en dat nu niet zomaar even een antwoord van ons mag worden verwacht. De nieuwbouw-situatie is inderdaad iets om wat troosteloos van te worden. Ik voel mij in de zen wat "gemangeld" door uitspraken van V.V.D. en P.v.d.A. De V.V.D. zegt en niet ten onrechte dat wij nu maar eens moeten ophouden met steeds in Den Haag op de stoep te staan en dat wij op grond van een stuk realiteitszin moeten komen met een in tegrale benadering van de oplossing voor de socia le woningbouw. In feite betekent dit dat de heer Ten Wolde duidelijk signaleert dat er verschreven wordt; ik geloof dat we dat gewoon tegen elkaar moeten zeggen. Aan de andere kant zegt de P.v.d.A. dat het de regering is die het doet. Eén correctie men moet natuurlijk niet zeggen dat het deze C.D.A./V.V.D.-regering is die het doet, want op dat punt vind ik Brokx niet slechter dan Van Dam. Het is al lange tijd een feit dat door de regering in Den Haag welke regering ook niet in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 500