504 14 FEBRUARI 1980
(Avond)
inziens van een slecht beleid getuigen wanneer je,
als het financieel klimaat in de toekomst wat min
der perspectieven biedt, zonder meer percentsge
wijs alle posten zou moeten gaan verminderen. Ik
kan me best voorstellen dat je in het beleid be
paalde knelpunten en accenten legt. De dienst open
bare werken constateert en daarvan is het colle
ge op de hoogte dat men door het plafond is ge
zakt voor wat betreft het investeringsniveau. Het
is de bedoeling een en ander in de toekomst via de
meerjarenplanning bij te stellen en ik vind dat
een goede zaak.
De heer Ten Wolde zegt dat er in dit kader
sprake is van een stukje prioriteit en hij vraagt
zich af hoe twee andere wethouders met hun fractie
nóg meer prioriteiten kunnen accentueren. Welnu,
ik vind dat hij dat in een particulier gesprek met
die twee wethouders maar eens moet aankaarten, maar
vooralsnog ben ik dankbaar dat zij mijn prioritei
ten in het college mede hebben ondersteund.
Wat de planning ten aanzien van de Haagse
Beemden betreft wil ik volstaan met de heer Ten
Wolde te zeggen dat de financiële consequenties
van het later uitgeven van grond telkenjare in de
exploitatie-opzet worden bijgesteld, hetgeen tot
hogere uitgifteprijzen leidt. Ik meen te mogen
stellen dat dan ook bepaalde investeringen later
zullen volgen en dat daaruit een redelijke saldo
situatie kan voortvloeien.
Met betrekking tot het toelatingsbeleid en de
kwestie van de invoering van de Woonruimtewet heb
ik de stellige indruk dat hier ergens op tafel een
notitie ligt van de werkgroep van de V.V.D. en ik
wacht met spanning af totdat het resultaat van die
werkgroep een fractiestandpunt gaat worden.
De heer VAN ASSELDONK: De brief is op 7 de
cember 1979 binnengekomen. De vraag van de heer
Ten Wolde was of er inderdaad ontheffing is ver
leend van het op dit moment gevoerde toelatingsbe
leid.