14 FEBRUARI 1980 505 (Avond) Wethouder VAN DUN: We praten even langs el kaar heen. Ik heb het nu eerst even over de kwes tie van het toelatingsbeleid en de invoering van de Woonruimtewet in de bekende blauwe notitie van de V.V.D. Ik heb altijd gedacht dat het een noti tie was van de werkgroep van de V.V.D. en ik meen dus dat ik daar in de raad niet op hoef terug te komen. Ik wacht gewoon tot er een fractiestandpunt is en dan horen we het wel. De heer VAN ASSELDONK: Dat standpunt is ver woord bij brief d.d. 7-12-1979! Wethouder VAN DUN: Dan is het ons ontgaan, hetgeen mij bijzonder spijt. Ik zal de brief on middellijk laten lichten. Vervolgens is concreet gevraagd of er in be paalde situaties ontheffing is verleend. Conform de regeling die door de raad is goedgekeurd heeft het college, nadat iemand had aangetoond dat hij drie maanden met bepaalde objecten had geleurd, na diepgaand beraad inderdaad ontheffing verleend. Evaluatie van het gehele toelatingsbeleid is een indringend onderwerp van de nota volkshuisves ting. Tot slot nog een aantal opmerkingen aan het adres van de heer Garritsen. Over de positie van de nota volkshuisvesting heb ik al gesproken. Ik ben niet van plan om telkenmale bij de begrotings behandeling met de heer Garritsen te gaan stoeien over de interpretatie van percentages; ik laat die volstrekt voor zijn rekening. Wat het woningbedrijf B betreft heb ik hem en anderen reeds geantwoord. Ik vind het plezierig dat hij zich toch eni germate kan vinden misschien interpreteer ik het wat te positief in de systematiek van ser vicebeurten, een naar mijn opvatting erg goede uitvinding binnen de dienst openbare werken. Hij heeft het met betrekking tot de Spoor- buurt over herijken, een matig bestemmingsplan en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 505