51
24 JANUARI 1980
vrije lijsten bij ondernemingsraad-verkiezingen
door de Bredase politie. Deze vragen zijn door de
burgemeester, als hoofd van de politie, op 2 juli
1979 beantwoord.
De burgemeester stelt in zijn antwoorden dat hij
niet in staat en gerechtigd is mijn vragen te be
antwoorden. Hij verwijst hierbij naar het konink
lijk besluit van 5 augustus 1972, inhoudende de
taak, organisatie, de werkwijze en de samenwerking
van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Bestudering van dit koninklijk besluit en andere
op deze zaak betrekking hebbende stukken geven mij
voldoende aanleiding U nadere vragen over deze ma
terie te stellen.
1. Heeft de burgemeester op 5 maart 1965 een brief
ontvangen van de toenmalige minister van bin
nenlandse zaken(l), met het verzoek gegevens
beschikbaar te stellen?
2. Is de burgemeester met mij van mening dat, in-^
dien er een verzoek komt van de B.V.D. waarin
om medewerking wordt gevraagd van de gemeente
politie, hij de mogelijkheid heeft om kenbaar
te maken datindien de inhoud van het verzoek
twijfel geeft of het verzoek valt binnen de
taakstelling van de B.V.D.hij nadere informa
tie (2) wenst van de minister van binnenlandse
zaken en indien hij van mening is dat het ver
zoek valt buiten het takenpakket van de B,V.D.
hij medewerking aan het verzoek behoort te wei
geren? Zo neen, waarom niet?
3. Slechts voor datgene wat de politie op uitdruk
kelijk verzoek van het hoofd van de B.V.D. ver
richt is de minister van binnenlandse zaken
verantwoordelijk(3is de brief van 5 maart
zo'n uitdrukkelijk verzoek en waarop is dat ge
baseerd?
4. Volgens de minister van binnenlandse zaken wor
den sinds 1970 geen gegevens meer verzameld van