25 FEBRUARI 1980 552 Ik verzoek u ook mee te delen of in het laatste ge val eerst de raad zal worden geraadpleegd. Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Ik vind de wijze waarop dit punt wordt gepresenteerd een beet je vreemd. In de commissie openbare werken werd het ons als een voorstel gepresenteerd, maar nu blijkt het slechts een bericht te zijn. Omdat in de begroting hiervoor dekking is gevonden kan de externe bouwkundige zonder meer worden aangetrok ken en behoeven wij dit bericht slechts voor ken nisgeving aan te nemen. Vervolgens sluit ik mij aan bij de vraag van mevrouw Saelman. Het lijkt mij goed dat eens wordt gekeken naar de stand van het onderhoud van de wo ningen van woningbedrijf B, maar wij betwijfelen wel of daarvoor een extern deskundige moet worden aangetrokken en of er niemand bij de dienst open bare werken is die dit zou kunnen doen. Het is in elk geval wel goed dat wij op de hoogte raken van de toestand van deze woningen, maar het is voor ons nog wel de vraag wat er daarna met die woningen zal gebeuren. In de commissie openbare werken is, zoals ook in dit bericht staat, de samenhang aan de orde ge weest tussen onderzoek en verkoop. Wij zijn er ook door dit bericht nog niet van overtuigd dat er straks in het geheel geen woningen van woningbe drijf B zullen worden verkocht. Naar onze mening moet dit volledig open blijven. Pas wanneer de re sultaten van het onderzoek bekend zijn moet worden overlegd over hetgeen ons te doen staat. Ik wil er verder op wijzen dat de discussie over de woningen van het woningbedrijf B nogal wat onrust onder de bewoners van die woningen teweeg heeft gebracht. Wij hebben daarover brieven ontvan gen van het City-comité en het Chassé-comitéwaar in erop wordt gewezen dat de meeste bewoners van deze over het algemeen oude huizen wat oudere men sen zijn, die zich afvragen wat hen boven het hoofd hangt. In de stukken heb ik gelezen dat alle

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 552