25 FEBRUARI 1980
566
veranderingen niet de totaliteit betreffen, maar
dat er met name vraagtekens moeten worden gezet
bij de fasering. Het is de vraag of dergelijke aan
tallen woningen wel op het geplande tijdstip ge
reed zullen kunnen komen. Ook voor ons is het toe
komstige proces op dat punt niet volledig duide
lijk, want er spelen verschillende factoren een
rol die niet geheel door ons zijn te beïnvloeden.
Wel kan ik zeggen dat de cijfers indertijd tame
lijk krap zijn opgesteld en dat er enige ruimte is
welke ruimte met name te voorschijn zal komen door
een stukje activering vanuit het college en het
energie- en waterbedrijf.
Mijns inziens mogen wij de verwachting uit
spreken dat de industriële warmte-afname groter
zal zijn dan is geprognosticeerd, maar op dit mo
ment kan daarvoor natuurlijk geen keiharde garan
tie worden gegeven. Daarnaast noem ik het gegeven
hoe dat zal uitpakken kan ik op dit moment ook
niet zwart op wit geven dat de afname zoals die
voor de bijzondere bebouwing wordt voorzien even
eens bijzonder sober is geprognosticeerd, zodat
wellicht ook daarin enige marge zal kunnen worden
gevonden. Voorts hebben wij heel duidelijk de ver
wachting dat de inhoud van de woningen die worden
gebouwd en derhalve ook de capaciteit inzake de
warmte-afgifte waarschijnlijk ruimer zullen uit
vallen dan wij hebben voorzien.
Voor Breda-noord is de omvang van de bestaan
de wijkverwarming als een bekend gegeven geaccep
teerd en ingebracht in de berekeningsmethodiek,
zodat daarin weinig soelaas zit. Enig soelaas is
wel mogelijk als de bestaande flats, die op dit
moment nog op gasverwarming stoken en nog niet op
de wijkverwarming zijn aangesloten, ertoe kunnen
worden bewogen op stadsverwarming over te gaan,
waardoor er ook in dat gebied sprake zal zijn van
een ruimere afname.
Ik vind het onjuist in dit verband al meteen
IJpelaar ten tonele te voeren. Zoals u weet is
daaromtrent op dit moment een studie gaande. Als