25 FEBRUARI 1980 578 zodanig is voor ons college meer dan voldoende om van deze zijde te verklaren dat de ingreep sec ten koste van alles dient te worden voorkomen. Het is ons duidelijk geworden dat de raad van bestuur pas definitief wil besluiten na overleg met de centra le ondernemingsraad op 12 maart en na het gesprek dat men voornemens is te gaan voeren met de vakbon den op 18 maart. Hoewel ons college en uw raad niet geroepen zijn zich een oordeel te vormen noch een beoordeling te geven over de marktsituatie van po lyester-textiel, wil ik graag degenen die wèl bij dat oordeel zijn betrokken het navolgende zeggen. Wanneer de inkrimping van de textureerafdeling noodzakelijk is en ook aan sluiting op termijn niet valt te ontkomen, is zulks pas dan aanvaardbaar in dien ondubbelzinnig door de raad van bestuur twee garanties worden gegeven. De eerste is dat de af deling spinnerij zal blijven bestaan. Wanneer de heer Zorgdrager, lid van de raad van bestuur van ENKA, via persverklaringen zegt dat elke indicatie die erop zou duiden dat het voortbestaan van deze afdeling in gevaar zou zijn of in de lucht hangt onwaar is, mogen wij van diezelfde raad van bestuur verwachten dat hij bij dit plan het voortbestaan van de spinnerij zonder nadere condities ook schriftelijk garandeert. De tweede garantie waarom wij willen vragen geldt de creatie van nieuwe arbeidsplaatsen, die de werkgelegenheid die thans verloren gaat in stand zullen houden. De minister van Economische Zaken heeft ons doen weten dat binnen een dergelijk groot concern met gediversifieerde producties ener zijds en investeringen in groeisectoren anderzijds uitbreidingen doch ook inkrimpingen bedrijfsecono misch een normale zaak zijn. Normaal is het echter niet dat één locatie uitbreidingen in groeisecto ren voortdurend aan zich voorbij moet laten gaan en keer op keer wordt geconfronteerd met de andere zijde van de medaille: de inkrimping. Bij zijn overwegingen rond de financiële steunverlening aan de totale structuurverbeteringsplannen van ENKA

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 578