583 25 FEBRUARI 1980 van mei 1979 hadden afgewezen en na een hernieuwde studie toch niet tot een ander standpunt is geko men. Uitvoering van dat plan betekent dat er medio 1981 een honderdtwintigtal arbeidsplaatsen zal vervallen, en volgens het persbericht zal er ge zien de huidige marktsituatie een verdere inkrim ping van de textureerafdeling na 1981 moeten plaatsvinden. Als wij het persbericht goed hebben geïnterpreteerd, houdt het in dat er in 1984 nog eens 180 arbeidsplaatsen verloren gaan. Terecht heeft het dagblad "De Stem" de heer Van Banning heeft daarop ook gewezen van jongstleden zater dag gesproken van "het lijdensverhaal van ENKA." Onze fractie heeft nogmaals het persbericht van uw college van 18 april 1979 gelezen, waarin u schrijft over de gebeurtenissen na 1972 en het feit dat sedertdien ruim 900 arbeidsplaatsen ver loren zijn gegaan. U stelt dat het beleid van dit college nadrukkelijk is gericht op het uitbreiden c.q. tenminste het behoud van de bestaande werkge legenheid. Voor onze fractie zijn de thans aangekondigde plannen gezien het verlies van arbeidsplaatsen on aanvaardbaar, daar er geen enkel alternatief is aangegeven. Tijdens de begrotingsvergadering is door ons al duidelijk aangegeven wat er moet gaan gebeuren. Wij kunnen constateren dat er in het land verzet is gerezen tegen de verdergaande af braak van de werkgelegenheid en wij kunnen er ons als raad niet meer van afmaken, zoals wij tot nu hebben gedaan, door alleen de Akzo te benaderen, verontwaardigd en verontrust te zijn en de ontwik kelingen kritisch te volgen. Onze fractie wil dui delijk stellen dat het zo niet langer kan. Bij de behandeling van de begroting is ook al gesteld dat de gemeente Breda er niet meer omheen kan dat een verdergaande aanslag plaatsvindt op de werkgele genheid en op de economische en sociale bedrijvig heden. Als fractie constateren wij dat mensen in verzet komen tegen de uitholling van onze sociale en democratische verworvenheden. Zoals ik al heb

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 583