25 FEBRUARI 1980
584
gezegd is voor wat ons betreft de tijd van kritisch
volgen voorbij. Deze raad, dit gemeentebestuur en
de regio Breda zullen gezamenlijk stappen moeten
ondernemen; wij moeten de barricaden op, om het in
vakbondjargon te zeggen. Al eerder hebben wij ge
steld dat wij moeten gaan praten met de raad van
bestuur van ENKA c.q. de Akzo en ook met andere
kleine en grote industriële bedrijven om te verne
men wat zij in de komende jaren in onze stad en
onze regio van plan zijn en welke hun alternatie
ven zijn. Ook moet worden gepraat met hoofdbestuur
ders van vakorganisaties et cetera.
De Partij van de Arbeid-fractie wil in deze
bijzondere crisis-situatie nogmaals de aandacht
vragen voor het sociaal vestigingsbeleid, want
daar kunnen wij niet omheen, ook niet voor wat be
treft de dienstensector. Op 15 februari vernamen
wij via de pers dat West-Brabant voorlopig niet
voor de vestiging van rijksdiensten in aanmerking
zal komen, aldus een mededeling van de minister van
Volkshuisvesting. Tot 1986 zal alle prioriteit aan
het noorden des lands en aan Zuid-Limburg worden
gegeven. Wat doen wij, wat doet het college met
zo'n uitspraak? Hieruit blijkt opnieuw dat de raad
van Breda er zich als stadsbestuur niet met woor
den van kan blijven afmaken. Onze fractie wil dui
delijk stellen dat Breda geen werkgelegenheidsramp-
gebied mag worden. Uit de laatste cijfers van de
sociografische dienst over de maand december blijkt
dat in het gewest Breda 4,9 van de mannen en
9,7 van de vrouwen staat ingeschreven. Tijdens
de begrotingsbehandeling schetste wethouder Sand-
berg een uiterst pessimistisch beeld van de totale
werkgelegenheid in Breda en in de regio. Hij stel
de dat het van levensbelang is dat initiatieven
worden genomen om een halt toe te roepen aan de
afbraak van werkgelegenheid. Daarom vinden wij het
zeer belangrijk dat u gaat praten met de raad van
bestuur van ENKA en eventueel met de raad van be
stuur van Akzo, om deze te overtuigen van de nood
zaak dat de aangekondigde vermindering van het