25 FEBRUARI 1980
586
werkgelegenheid. Het wederzijds tijdig verstrekken
van informaties is mijns inziens noodzakelijk, op
dat de gemeente de mogelijkheden die zij nog heeft
in elk geval kan benutten. Ik wil daar overigens
meteen bij zeggen dat die mogelijkheden naar alle
waarschijnlijkheid relatief zeer beperkt zullen
zijn en dat wij vooral niet de indruk moeten wek
ken dat de gemeente Breda deze situatie één-twee
drie kan veranderen. Wel moet via tijdige contac
ten en overleg in gezamenlijkheid naar een oplos
sing worden gezocht. Wij begeven ons daarbij even
wel op geweldig gevaarlijk terrein. Uw college
stelt dat wij de garantie moeten eisen dat de
spinnerij zal blijven voortbestaan. Natuurlijk
moet uw college garanties vragen, maar het ligt
niet binnen onze vermogens en waarschijnlijk ook
niet binnen die van het bedrijf om een oplossing
aan te dragen. De heer Van Banning heeft al gezegd
dat ook het definitieve voortbestaan van de spin
nerij onzeker is en hij heeft daarin volstrekt ge
lijk. Ik ben het ook eens met de heer Dreef dat
wij stappen in de richting van de minister dienen
te ondernemen, zoals wij ook al tijdens de algeme
ne beschouwingen hebben gesteld, om te proberen de
parallelliteit te trekken die een groeistad vraagt.
Gelet op onze groeitaak zullen wij in het kader
van het stadsgebeuren de mogelijkheden moeten heb
ben om te trachten de werkgelegenheid op te krik
ken. Onze fractie is van oordeel dat ten aanzien
van de grote bedrijven in ons gebied een stuk ac
quisitiebeleid moet worden gevoerd voor het berei
ken van een gedifferentieerd bestand, waarbij met
name ook het kleine bedrijf met een goede stabili
teit voldoende ruimte krijgt. Er zal een duidelijk
gedeelde werkgelegenheid moeten worden gecreëerd.
Wij menen dat bij het overleg over acquisitie met
de BOC of via het BODEM-overleg het college aan
dat aspect heel duidelijk aandacht moet geven. Het
is duidelijk dat ook wij als raad hierover dienen
te discussiëren. Ik heb zojuist van mijn collega
Neeb gehoord dat zelfs in de commissie economische