25 FEBRUARI 1980 588 De heer GARRITSEN: Het zou overigens best nut tig zijn wanneer het taalgebruik in ambtelijke stukken en dat van de verschillende fracties eens wat zou worden vereenvoudigd. De heer VAN BANNING: In sommige gevallen zou het ook wel goed zijn het taalgebruik een beetje te kuisen. De heer GARRITSEN: Als de heer Van Banning moeite heeft met mijn taalgebruik zal ik dat wel horen. Op mij komt een raadsvergadering waarin een punt als dit centraal wordt gesteld een beetje over als een cérémonie protocollaire. Van verschil lende kanten hoor je dat men verontrust is, dat de gemeente niet op tijd is ingelicht, dat een en an der grote gevolgen heeft voor de mensen in Breda die bij ENKA werkzaam zijn, en dat het op deze wij ze niet langer meer kan en mag; men is dus duide lijk hevig verontrust. Ik denk dat wij dit soort vergaderingen heel vaak zouden kunnen houden. De situatie is inderdaad heel triest en tragisch, maar als je het realistisch bekijkt moet je mijns inziens concluderen dat hiermee geen werkelijk we zenlijke oplossing voor de problemen wordt aange dragen. Ik denk dat dat ook niet mogelijk is, ge let op het feit dat met name partijen als de V.V.D en het C.D.A. zweren bij het sociaal-economisch systeem zoals dat hier wordt toegepast. De inzin kingen zoals die waarvan nu sprake is vormen een onderdeel van dat systeem. Men kan wel zeggen dat de gemeentelijke overheid de problemen zal moeten opvangen en zal moeten ingrijpen, maar als je dit systeem aanvaardt kom je gewoon niet onder derge lijke inzinkingen uit. De mening van de P.S.P. is dat voor een aanpak van de problemen een aanpak van het sociaal-economisch systeem nodig is, zoals tijdens de begrotingsbehandeling ook duidelijk naar voren is gebracht. Als het gaat om de vraag waar de beslissingsbevoegdheid moet liggen en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 588