25 FEBRUARI 1980
598
ir. P.J. Lardinois, de in augustus 1968 nieuw ge
reedgekomen runderhal op het voormalig veemarkt
terrein en de zojuist gereedgekomen varkensslacht-
lijn in het geheel verbouwde slachthuis openen. In
zijn openingstoespraak beklemtoonde hij reeds dat
de volgende jaren van uitzonderlijk belang zouden
worden voor de openbare slachthuizen in Nederland.
Het toenmalige kabinet, het kabinet-Biesheuvel,
zou namelijk gaan voorbereiden het ongedaan maken
van het bekende artikel 8 der Vleeskeuringswet
1919. De gevolgen daarvan zouden van vérstrekkende
aard kunnen zijn voor de openbare slachthuizen. In
Breda werd dat wereldkundig gemaakt en dat niet
voor niets, want de minister had een uitgebreid en
deskundig gehoor. Het openbaar slachthuis in Breda
heeft zich in de afgelopen tien jaar nogal in op
gaande lijn gemanifesteerd. De omzet bedroeg in
1969 12.067.688 kg en deze was in 1979 gegroeid
tot 29.230.862 kg. De groei was meer dan normaal,
ja, zelfs uitzonderlijk. In het afgelopen jaar was
de geldelijke omzet van alle gebruikers tezamen
ruim 180 miljoen en de uitstraling van een der
gelijk gemeentelijk Bredaas bedrijf op de stad en
de regio moet dan ook niet worden onderschat. Onze
fractie heeft in het verleden steeds geprobeerd op
haar eigen identieke wijze mede leiding daaraan te
geven en er mede verantwoording voor te dragen en
af te leggen. Zo dat nodig is zal zij dat in de
toekomst ook zeker blijven doen. Onze fractie
heeft de illusie van gisteren ik bedoel dan se
dert de begrotingsbehandeling-1974zie bladzijde
326 van de notulen van de middagvergadering van
8 maart dat de zorg omtrent de continuïteit van
het openbaar slachthuis kan worden weggenomen. Ver
volgens heeft zij het ideaal van vandaag dat die
continuïteit van het openbaar slachthuis door dit
preadvies kan worden gewaarborgd en voorts ver
wacht onze fractie de waarheid van morgen dat de
medewerkers op deze wijze beter verzekerd zullen
zijn van een bestendige loopbaan in hun eigen
branche, op een vertrouwde plaats en in hun eigen