25 FEBRUARI 1980 612 lezen met de antwoorden daarop. Hij kan dan begrij pen waarom het slachthuis moet worden verkocht. De heer GARRITSEN: Ik baseer mij op de infor matie die ik heb ontvangen sinds ik lid van deze raad ben. De motieven waarom het slachthuis moet worden verkocht zijn niet uiteengezet en er is ook niet duidelijk aangegeven welke risico's wij lopen indien het slachthuis niet wordt verkocht. Er zijn voorbeelden aangehaald van slachthuizen die worden verkocht, maar in bijvoorbeeld Bussum heeft de Partij van de Arbeid-fractie heel pertinent "neen" gezegd tegen de verkoop van het slachthuis. Ik wil de Partij van de Arbeid-fractie in deze raad aan raden daar eens informaties in te winnen en niet alleen informaties te vragen in plaatsen waar men wel akkoord is gegaan met verkoop van het slacht huis Ik wil nogmaals stellen dat een en ander voor mij op een onaanvaardbare wijze is verlopen. Wij hebben vanavond al eerder over werkgelegenheid ge praat. In dit geval gaat het om ruim 200 mensen en ik moet constateren dat aan hen eigenlijk nauwe lijks aandacht wordt besteed. Ik weet wel dat er bij verkoop van het slachthuis voor de mensen die daar in dienst zijn formeel niets verandert, maar ik neem aan dat wij ook een taak hebben anderen zullen dat vermoedelijk wel kunnen onderschrijven ten aanzien van mensen die niet direct bij deze transactie betrokken zijn; ook ten opzichte van hen hebben wij verplichtingen en zullen de nodige maatregelen moeten worden genomen. Ik wil iets ci teren uit de brief die schijnbaar nog niet in het bezit van de raad is. Aan het slot van zijn brief zegt de F.N.V.-voedingsbond: "Het is om die reden dat ik uw raad door middel van dit schrijven op nieuw verzoek geen enkele beslissing te nemen voor aleer het behoud van arbeidsplaatsen en de sociale positie van degenen die op die plaatsen zullen werken door middel van een overeenkomst tussen ko pers en voedingsbonden-F.N.V. zijn geregeld." Dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 612