25 FEBRUARI 1980 614 anderen in deze raad, welke ontwikkelingen zich in de slachthuiswereld voordoen. Ik heb er dan ook grote moeite mee als ik nu te horen krijg dat er op geen enkele wijze onderzoek is gepleegd naar de noodzaak van verkoop. Wanneer men werkelijk zou willen vasthouden aan de bestaande conceptie, dan geef ik uw raad in overweging om dan maar de ogen te sluiten voor de toekomstige ontwikkelingen. De ze ontwikkelingen, die met de invoering van de wijziging op de Vleeskeuringswet van 1 januari 1978 in een stroomversnelling zijn geraakt, zijn niet alleen op Breda van toepassing want ook overal el ders doen zich ontwikkelingen voor die heel duide lijk in een bepaalde richting leiden. Wij moeten het ijzer smeden als het heet is en bovendien moe ten wij de mogelijkheden aangrijpen die de conti nuïteit van het slachthuis maximaal kunnen waarbor gen. Jarenlang heb ik de begroting van het slacht huis mogen verdedigen en steeds stond daarbij de zelfde continuïteit centraal, die ook nu in het vaandel staat bij de verkoop van het slachthuis. Nu niet principieel "ja" zeggen kan betekenen dat de werkzaamheden straks naar andere slachthuizen worden verplaatst die geen gemeentelijk bezit zijn. Immers, de huidige gebruikers zijn vrij om daar te slachten waar dat hun het beste uitkomt. Die situ atie was vóór 1 januari 1978 volstrekt anders, want toen móesten ze wel in het Bredase slachthuis slachten, wanneer ze althans hier wilden slachten. Principieel "ja" zeggen betekent dat het slachthuis straks in handen komt van het particu lier initiatief, dat het met het door dit particu lier initiatief geïnvesteerde kapitaal slechts op één manier rendabel kan maken. Die ene manier houdt in dat er activiteiten moeten plaatsvinden, véél activiteiten. Daarnaast moet het slachthuis in optimale conditie worden gehouden, want er is op dit moment geen enkele grossier die zou willen bewerkstelligen dat de kwaliteit van het slacht huis achteruit zou gaan. Voor die kwaliteit hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 614